terwijl de puntprecisie ongewijzigd blijft (a/2 x 20 cm). De
lengte van de halve lange as van de relatieve standaardellips
tussen de twee slootkanten is nu V2 x 202 2 x 202
40 cm.
In de mathematische geodesie wordt de (relatieve) precisie
van coördinaten van puntenvelden in beginsel beschreven
met behulp van variantiematrices. Het is niet praktisch een
hele variantiematrix op te slaan in een bestand. In de HTW
wordt de variantiematrix van de coördinaten van een pun-
tenveld daarom gemodelleerd met een kunstmatige matrix
die beschreven kan worden met een beperkt aantal parame
ters. Dit beperkte aantal parameters zorgt voor de doelma
tigheid van het kwaliteitsmodel. Voor een puntenveld vol
staat doorgaans één parameter voor de puntprecisie (afhan
kelijk van de manier van bijhouding of vervaardiging).
Daarnaast wordt per punt één parameter voor de idealisatie
gespecificeerd. In de HTW wordt bij de beschrijving van
de kwaliteit een onderscheid gemaakt tussen punten van de
grondslag (RD-punten, grondslagpunten) en detailpunten.
De parameters van het kwaliteitsmodel zorgen ervoor dat
in de HTW duidelijke en eenduidige definities voor de be
schrijving van de geometrische kwaliteit worden gebruikt.
De scherpe definitie van de puntprecisie en de idealisatie-
precisie in de HTW is niet voor meerdere uitleg vatbaar.
Daarmee kunnen misverstanden worden voorkomen bij de
specificatie en controle van de geometrische kwaliteit.
Structuur landmeetkundig proces
Uitgangspunt voor de kwaliteitsbeheersing van het pro-
duktieproces is een goede analyse van dit proces. Het is
mogelijk gebleken een algemene structuur te beschrijven
van een geodetisch inwinnings- en verwerkingsproces
(fig. 3). Deze structuur staat model voor de behandeling
van alle landmeetkundige processen en wordt in de HTW
bijvoorbeeld toegepast voor de grondslagmeting, de detail
meting, de fotogrammetrie en de kaartvernieuwing. In de
HTW is de paragraafindeling per hoofdstuk gebaseerd op
deze structuur.
Kenmerkend voor de structurering van het landmeet
kundig proces is dat voor elke toepassing sprake is van vier
stappen:
de operationele probleembeschrijving betreft het geheel aan
uitgangspunten en randvoorwaarden, een beschrijving
Fig. 3.
Structurering
van het landmeet
kundig proces.
van het meetproces en een overzicht
van de vuistregels voor het ontwer
pen van een meetproject (het zoge
naamde meetontwerp);
teneinde verwerking van de gege
vens met behulp van geodetische
rekentechnieken mogelijk te maken,
worden de gegevens in een wiskun
dig model gebracht. Dit wordt de
inschakeling van het wiskundige mo
del of kortweg modellering ge
noemd. De invoergegevens worden
hierbij vertaald in een wiskundige
probleembeschrijving, bestaande uit
een functiemodel en een kansmodel;
de beschikbare gegevens kunnen nu
worden verwerkt met de methoden
van de geodetische rekentechniek.
Dit betreft een eventuele voor
bewerking van de metingen, de ver
effening van de metingen, de toet
sing van de kwaliteit van de
metingen en de brongegevens, en de
berekening van de onbekende coör
dinaten. Indien gewenst kan voor
afgaande aan de feitelijke meting de
kwaliteit van het meetontwerp wor
den geanalyseerd met een sterkte
berekening;
de modelmatige beschrijving van de
kwaliteit van de resultaten zal ver
volgens moeten worden beoordeeld
op basis van de gestelde eisen en na
goedkeuring worden vertaald in de
vorm van kwaliteitsparameters. De
ze werkwijze wordt de uitschakeling
van het wiskundige model genoemd.
Indien gewenst kan de kwaliteit van
de resultaten onafhankelijk in een
aparte procesgang worden beoor
deeld met behulp van methoden
voor geometrische kwaliteitscontro
le. Veelal worden de resultaten weer
gebruikt als gegevens voor volgende
toepassingen.
In de dagelijkse praktijk gaat het voor
namelijk om de operationele pro
bleem- en resultaatbeschrijving en de
daarmee samenhangende inschakeling
en uitschakeling van het model. De
modellering en de rekentechniek zijn
meestal ondergebracht in programma
tuur. Voor het praktische gebruik van
de HTW is daarom de in fig. 4 ge
geven structurering voldoende.
Voor elke toepassing worden de doel
stellingen en randvoorwaarden gege
ven en wordt de procesgang geschetst.
1996-7/8
NGT GEODESIA
Operationele
probleembeschrijving
doelstelling en
randvoorwaarden
procesbeschrijving
meetontwerp
Modellering
functiemodel
kansmodel
Geodetische
rekentechniek
sterkteberekening
voorbewerking
toetsing
coördinaatberekening
Operationele
resultaatbeschrijving
kwaliteits beschrijving
kwaliteitscontrole
F inschakeling V
V wiskundig model J
uitschakeling T
y wiskundig model J
298