Fig. 4.
Structurering
van het proces
vanuit het oogpunt
van de dagelijkse
gebruiker.
De inschakeling van het model betreft
de gehele voorbereiding, opzet en uit
voering van de meting en het ordenen
van de meetresultaten. Hiervoor wor
den vuistregels gegeven. Deze betreffen
ook de gegevensverwerking. Deze
vuistregels zijn altijd onderdeel van
de paragraaf „meetontwerp In de
HTW zijn de vuistregels herkenbaar
aan de gele band in de kantlijn. Volgt
een gebruiker de vuistregels, dan
wordt een produkt verkregen dat aan
de specificaties voldoet.
Bij het verwerkingsproces gaat in de
praktijk de meeste aandacht uit naar
de toetsing. De toetsing is de kwali
teitscontrole van het verwerkingspro
ces. In deze fase kunnen fouten in de
metingen en brongegevens worden
opgespoord en zo mogelijk worden
hersteld.
voor elk proces is het noodzakelijk kwaliteitsnormen
van produkten en methoden te bepalen en te be
schrijven ten behoeve van de operationele probleem
beschrijving en de operationele resultaatbeschrijving;
bij het beschrijven van de landmeetkundige processen
wordt specifiek aandacht gevraagd voor de in- en uit
schakeling van het wiskundig model;
door de kwaliteitsbeheersing van de processen wordt
de kwaliteitsbeheersing van de produkten bewerk
stelligd.
De uitschakeling van het model houdt
in het interpreteren van de resultaten
van het verwerkingsproces en het be
schrijven van de kwaliteit van de resul
taten. In beginsel is aan de specificaties
voldaan door overeenkomstig de
vuistregels te werken. Daarnaast kan
de opdrachtgever natuurlijk de kwali
teit van het produkt controleren. In de
HTW is een apart hoofdstuk gewijd
aan de geometrische kwaliteitscontro
le. Bij de vervaardiging en bijhouding
van digitale kaarten is de kaartverifi-
catie hiervoor een belangrijke metho
diek.
Grondslag
Voor de geometrische kwaliteitsbe
heersing is een goede meetkundige
grondslag onontbeerlijk. Een goede
coördinaatdefmitie en betrouwbare
coördinaten van referentiepunten ma-
ken de kwaliteitsbeschrijving van coördinaten zinvol en
waarborgen de uitwisselbaarheid van coördinaten. Eén van
de hoofdtaken van het Kadaster is het in stand houden Van
een veld van coördinaatpunten in het stelsel van de Rijks
driehoeksmeting (de RD-punten). Dit stelsel vormt het
referentiesysteem ten opzichte waarvan de ligging van vast
goedobjecten kan worden beschreven. RD-punten zijn de
eerste, tweede en derde orde punten, punten van het GPS-
kernnet en hoofdpunten.
Voor het dagelijks gebruik is het veld van RD-punten veel
al te ijl. Voor het verrichten van situatiemetingen moet dit
puntennet daarom worden verdicht door de gebruiker.
Daarbij geldt van oudsher als stelregel dat de eenmaal vast
gestelde coördinaten van punten in principe ongewijzigd
blijven terwille van de eenduidigheid. Immers, wijziging
van de coördinaten van een punt dat door een andere
gebruiker reeds is gebruikt, zal de samenhang met de door
deze gebruiker bepaalde punten ernstig kunnen verstoren.
De verdichting van het RD-puntenveld gebeurt in het
algemeen in verdichtingsniveaus;
hoofdgrondslag, het eerste niveau van de verdichting be
treft de bepaling van nieuwe punten ten behoeve van
grotere meetprojecten zoals een landinrichtingsproject,
een GBKN-project, een kaartvernieuwingsproject of een
groot uitbreidingsplan;
detailgrondslag, op het tweede niveau worden punten
bepaald ten behoeve van de directe terreinopname;
grondslagelementen-, het derde niveau heeft betrekking op
de bepaling van zogenaamde grondslagelementen. Dit
zijn punten van de harde topografie die goed en een
duidig zijn te identificeren en die geschikt zijn voor de
aansluiting van nieuwe detailmetingen.
Het onderscheid in niveaus betekent niet dat hiermee een
strikte scheiding is aangebracht tussen de verschillende
niveaus. Wel wordt duidelijk gemaakt dat bij de bepaling
van nieuwe punten het principe „van groot naar klein" is
toegepast, waarbij punten op een lager niveau worden ge
ïnterpoleerd tussen punten op een gelijkwaardig of hoger
niveau. Het verband tussen het coördinatenstelsel en het
terrein wordt gelegd door een goede vastlegging of verzeke
ring van punten in het terrein. Door het systematisch ver
dichten van het puntenveld wordt nagestreefd dat deze
punten een homogene afbeelding vormen van het coör
dinatenstelsel in het terrein. Het is echter onjuist om te
denken dat daarmee het coördinatenstelsel gefixeerd is.
Het puntenveld dat het coördinatenstelsel representeert,
varieert namelijk voortdurend als gevolg van het verdwij-
299
NGT GEODF.SIA
1996-7/8
Operationele
probleembeschrijving
doelstelling en
randvoorwaarden
procesbeschrijving
vuistregels
Aandachtspunten bij de procesbeschrijving
toetsing
Operationele
resultaatbeschrijving
kwaliteitsbeschrijving
kwaliteitscontrole