Een objectgericht geometrisch bestand Wot gaat eraan vooraf en hoe doe je het goed Of.de praktijk in Nijmegen Hoe ver we zijn NGT GEODESIA 1996-9 Gis, databases, applications gis, gegevensbestanden, praktijk KEYWORDS TREFWOORDEN De strekking van dit artikel is om vanuit een niet- wetenschappelijke invalshoek de problemen die zich op de vaak moeizame weg naar een objectgericht geo metrisch bestand voordoen, te benaderen. Wij willen u inzicht geven in de praktische problemen in Nijmegen en in de gekozen oplossingsrichting. Tevens is dit een dankwoord aan Marc van de Ven die in 1989 in het door hem geschreven „Detailontwerp Digitale Kaart vervaardiging Nijmegen" het objectgericht maken van digitaal topografische bestanden als de enige juiste keuze beschouwde. (De term „digitaal topografisch bestand" wordt verder niet meer gebruikt, omdat dit een slecht spraakgebruik is. Maar toen deden we het er mee.) Hij zag toen al in dat een goede gegevensstructuur van levensbelang is als je de opgeslagen data integer wilt houden bij het te lijf gaan van de mutaties. Met andere woorden een goede structuur is nog fundamenteler dan een database. Allereerst zal N. Mathijssen het kader aangeven waarbinnen het objectgericht geometrisch bestand van de gemeente Nijmegen is ontstaan. Daarna geeft W. Barten een uiteen zetting over de werkmethodiek die wordt toegepast voor de opbouw en bijhouding van dit bestand. Geometrisch basisbestand, digitale to pografie, ruimtelijke modellen, struc turen, prioriteitscodering... Heeft u dat ook, dat wanneer iemand in deze terminologie tegen u praat, het af en toe duizelt in uw hoofd? De laatste tijd neemt dit wat af, maar als het weer eens zover is, roep ik altijd "achtentachtig vijfl". Ik bedoel dan natuurlijk het voortreffelijke artikel van René van der Schans, „Grafische of geometrische gegevens", in het mei nummer van NGT Geodesia 1988. Hierin legt hij heel duidelijk uit wat een juist taalgebruik is. Als u toch uw archief in duikt, neem dan ook nog N. Mathijssen en W. Barten, afdeling Geo-Informatie en Landmeten, dienst Projecten en Grondzaken van de gemeente Nijmegen. even een artikel uit het aprilnummer uit 1989 mee van Marc van de Ven, met als titel „Automatisering in Nij megen, een gestructureerde aanpak". U begrijpt dan beter hoe het in Nijmegen allemaal is begonnen. Mijn beschrijving van het „speelveld" waarin we ons be vinden, is de volgende. Jaren geleden gingen we met z'n allen op weg van analoog naar digitaal. Scannen, digitaliseren en oude waarnemingen van metingen gebruiken, het leverde ons bestanden op, die zich het beste laten typeren als digitale beschrijvingen van de kaart zoals je hem zou tekenen. Indien de software het toeliet (en we hier bij de inwinning rekening mee hielden), kwamen bepaalde elementen op verschillende „lagen" te recht. Het bracht ons in de wondere wereld van automa tisch verschalen van tekeningen. Verkleinen ging prachtig, vergroten wat minder, want dan vielen de „over- en under shoots" te veel op. We konden ook uitsnedes maken zonder opnieuw met de hand te tekenen. Natuurlijk waren er toen ook al mensen die ons bij wilden praten over de volgende stappen die leiden naar een hoger doel, maar we waren bezig, hadden geïnvesteerd en konden dus ook zomaar niet om. Een beslissing hadden we echter wel ol niet bewust genomen, we waren op weg naar een vectorgeoriënteerde ge gevensstructuur! Natuurlijk ging het kriebelen en we stelden ons het volgende doel: de geo metrie van objectgerichte ruimtelijke modellen opbouwen om deze vervol gens te gaan „koppelen" met admini stratieve bestanden. Ook bij hen die spaghetti- of bijna structuurloze be standen hadden opgebouwd, dus veel wijzer waren geworden en daarbij 355

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 13