Kiezen en beslissen
199^-9
NGT GEODESIA
kwadratisch meer grijze haren hadden gekregen. De ge
meente Nijmegen was reeds in 1989 begonnen met het op
bouwen van objecten en kreeg dus te maken met de wet
van de remmende voorsprong.
Bij ons heeft dat de volgende wijsheid opgeleverd. Er gaat
niets automatisch in deze wereld. Ook niet af en toe of een
klein beetje, nee echt helemaal niets. Een programmeur
maakt een programma in een taal geschikt voor de compu
ter, waardoor bepaalde voorwaarden en opdrachten in de
juiste volgorde worden uitgevoerd. Dit levert bijvoorbeeld
een plot in een bepaalde schaal op. Automatisch? Nee dus!
Als het bij u anders is, stuur mij dan even een E-mail-tje.
Gewoon opbellen mag ook.
Er is een uitzondering... als het programma waarmee we
iets willen uitvoeren, niet doordacht genoeg is, of als de
gegevens waar het programma op wordt losgelaten, niet
consistent zijn, dan loopt AUTOMATISCH de computer
vast of verschijnt een ERROR-nummer op het scherm.
Fig. 1.
De centroïden in
de vlak-objecten
geven de vlak-
classificatiecodes
weer.
Nog iets: „intelligente bestanden" moet u schrappen uit
uw taalgebruik. Alle eer komt u toe indien u heeft nage
dacht over het gestructureerd opslaan van gegevens, zodat
een programma, geschreven door een intelligente program
meur, tot een gewenst resultaat leidt.
Ik wil voordat we concreet gaan kijken naar de situatie in
Nijmegen, eerst even snel met u door het „bos" heen lopen
op weg naar een consistent computermodel. Het bos ziet
er wellicht bij u wat anders uit, maar de „bomen" herkent
u wel. Na de vingeroefeningen met „pen-up pen-down"
instructies komt het eigenlijke werk. Welk model van de
werkelijkheid gaan we (tweedimensionaal?) vastleggen?
Op basis van fysieke kenmerken (BOCO-classificatie), op
basis van beheerkenmerken, een geheel eigen indeling, of
kiezen we toch maar voor het Ravi Terreinmodel Vast
goed? Als de ondertitel „Een algemene
classificatie voor gegevens over de aan
het aardoppervlak gerelateerde ruim
telijke objecten" u niet over de streep
trekt, dan toch zeker wel de uitwisse
lingsmogelijkheden die de Ravi hier
mee aanbiedt.
Met welke gegevensstructuur bouwt u
het model op? Een vectorgeoriënteer-
de structuur hadden we al zoals u
weet. Dat naast punten en lijnen ver
uit het grootste deel van de gegevens
uit vlakken bestaat, is ook niets nieuws
meer. We worden nu onmiddellijk ge
confronteerd met onze eerste keuze,
de vectorstructuur. Vlakken worden
als zodanig hier niet in herkend, dus
vlakken opbouwen uit losse lijnstuk-
ken kan niet. Blijft over een polygoon
of een topologische opbouw van de
vlakken. Wij hebben in Nijmegen
voor een topologische gegevenstruc-
tuur gekozen, met alle knooppunten
en lijnsegmenten die daarbij horen.
Een goede structuur is nodig, al is het
maar om de opgeslagen gegevens te
kunnen bevragen en (liefst snel) ant
woord te krijgen.
Hoe codeert u de gegevens? In het
computermodel werkt u voor het ge
mak met wiskundige of geometrische
primitieven, punten en lijnstukken. Er
zijn grofweg drie manieren om de ge
classificeerde gegevens te coderen:
enkelvoudig, op basis van prioritei
ten;
meervoudig relatief (dus zonder
richting);
meervoudig absoluut (dus met rich
ting per lijnstuk, anders gezegd ge
woon links/rechts).
In Nijmegen hebben we uiteindelijk
voor de laatste manier gekozen en daar
nog een code betreffende de aard van
het lijnstuk aan toegevoegd. In totaal
dus drie codes per lijnstuk. Aanvanke
lijk was de manier van coderen meer
voudig relatief, daarna is de overgang
gemaakt naar de meervoudig absolute
codering, omdat dit geen extra moeite
kostte en een verhoogde efficiëntie op
leverde. Voordeel van deze werkwijze
is onder andere dat geavanceerde
selecties mogelijk zijn. Nadeel: de bij
houding is een hele toer.
Zijn we er dan? Nee, want waar zijn
we als geodeten goed in? Dat is toch in
356