Beschrijving van
de software:
algemene werkwijze
Voordat de geometrische (lijn-)ele-
menten hun classificatiecodes kunnen
krijgen, wordt eerst in het vlak waar
van zij deel uitmaken, tijdelijk een
centroïde geplaatst. Aan deze centro-
ide is een vlak-classificatiecode gekop
peld, die als tekst wordt weergegeven
op het beeldscherm. Hierna wordt
de vlak-classificatiecode overgebracht
naar zijn omliggende geometrische
elementen (fig. 1).
Ook kunnen vlak-symbolen of tek
sten, zoals huisnummers, door het
proces worden herkend en zo worden
omgezet naar een vlak-classificatie
code. De koppeling komt tot stand
door gebruik te maken van twee ta
bellen. De eerste tabel bevat alle vlak-
classificatiecodes die kunnen voorko
men en in de tweede tabel staan de
laag en het kenmerk van de lijn-classi-
ficatiecodes van de lijn-elementen die
als vlak-begrenzend zijn aangemerkt.
De topografische basiskaarten waarop
men dit proces wil uitvoeren, moeten
voldoen aan de volgende voorwaar
den:
de geometrische elementen mogen
geen under- en overshoots hebben;
de kruisende elementen moeten zijn
voorzien van knooppunten.
Het proces houdt er rekening mee dat
een vlak-object ook één of meerdere
eilanden kan bevatten.
Hieronder worden drie processen met
verschillende uitgangspunten beschre
ven, die alle leiden tot een consistente
objectgerichte GBK. Het eerste proces
gaat ervan uit dat de vlak-begrenzende
elementen niet over vlak-classificatie-
codes beschikken. Bij het tweede pro
ces beschikt men over een consistente
objectgerichte GBK en men wil dit na
het mutatieproces ook consistent hou
den. Het derde proces gaat uit van een
inconsistente, objectgerichte GBK die
men consistent wil maken. In de voor
beelden worden Nijmeegse classifica
tiecodes gebruikt.
Bouw van een objectgerichte GBK
De GBK is een raamkaart. Dit betekent dat op de kaart
rand nooit gesloten vlak-objecten voorkomen. Dit wordt
opgelost door langs de kaartrand eerst automatisch hulp
lijnen te plaatsen, die de vlak-begrenzende elementen met
elkaar verbindt (fig. 2).
In alle vlak-objecten worden nu centroïden geplaatst, die
de vlak-classificatiecodes weergeven. Deze codes worden
met behulp van de muis in de vlakken geplaatst door deze
eerst uit het menu te selecteren (fig. 3). Naast de vlak-
classificatiecode wordt in dit menu ook de omschrijving
van de geselecteerde code weergegeven. In fig. 3 heeft de
vlak-code „TV" de omschrijving: tegelverharding. Voor de
beheerder van de topografie kan het soms moeilijk zijn
de juiste vlak-classificatiecodes van de vlak-objecten te
bepalen. Hulpmiddelen zoals digitale luchtfoto's en de
vlak-symbolen in de topografie zijn hierbij dan onontbeer
lijk.
Fig. 6.
Aan het
geometrische
element A-B, dat
een onderdeel is
van het gebouw,
zijn nu de vlak-
classificatiecodes
GR (particuliere
grond) en
GEB" (gebouw)
gekoppeld.
Nadat alle centroïden zijn geplaatst, wordt een controle
uitgevoerd op volledigheid. De software controleert of in
elk vlak één centroïde staat. Indien een vlak geen of
meerdere centroïden bevat, wordt dit door een duidelijk
herkenbaar symbool in het vlak weergegeven. In deze vlak
ken wordt alsnog een centroïde geplaatst of de overtollige
wordt verwijderd (fig. 4).
In vlak-objecten die niet gesloten zijn, signaleert de soft
ware twee vlak-classificatiecodes en tevens een opening in
de topografie. De beheerder moet bij deze elementen het
gesloten zijn van de vlak-objecten controleren (fig. 5).
359
NGT GEODESIA
1996-9
Probleem kaartrand
Vlak-classificatiecodes plaatsen
A LM attributen
(c) Hei demi j Advies B.V
30 juni 1995
Geen tabel
dassi
GH
dass2
GR
das$3
GEB
PIB
I 412
wui
D
Bron
Groep
7
Datum
01-07-1990
TOON
Controle op volledigheid en het gesloten zijn van
vlak-objecten