Uitkomsten van de enquête geschiedenis der geodesie In samenwerking met de Stichting Geodesia heeft de Nederlandse Com missie voor Geodesie (NCG) in april- mei 1996 onder de lezers van dit tijd schrift een enquête gehouden naar hun belangstelling voor de geschiede nis van de geodesie. De enquête werd begeleid door een oproep in NGT Geodesia 1996 no. 4 en gehouden via een in te zenden vragenlijst die bij dat nummer was gevoegd. Aanleiding tot het houden van de en quête was de groeiende aandacht voor de wetenschaps- en techniekgeschie denis in het algemeen en de wens een mogelijk sluimerende belangstelling voor de beoefening van de geschiede nis van de geodesie te activeren. In het bijzonder was er behoefte het draag vlak voor een geodetisch/historische vereniging te sonderen. In het navol gende zal beknopt verslag worden ge daan over de uitkomsten van de en quête en worden aangeduid welke ge volgtrekkingen daaruit kunnen wor den gemaakt. In het kader van de enquête ontving de secretaris van de NCG Werkgroep Geschiedenis der Geodesie tot 13 juni 1996 in totaal 63 ingevulde vragen lijsten; hierin is begrepen een aantal door de leden van genoemde werk groep voor zichzelf ingevulde formu lieren. Gezien de vraagstelling werd inzending van het formulier alleen verwacht van werkelijk belangstellen den. De sluitingsdatum voor het in zenden van de formulieren (15 mei) werd door de respondenten serieus ge nomen, zodat het per 13 juni voor handen aantal formulieren een redelijk getrouw beeld geeft van de belangstel ling die in Nederlandse geodetische kringen bestaat voor de geschiedenis van de geodesie. Een responsie van nauwelijks 1,5% (het tijdschrift heeft een oplage van 3800) is zeker niet groot te noemen, maar ook weer niet teleurstellend. De geodesie is immers een wetenschappe lijke/technische discipline, waarvan de beoefenaren zich meer instellen op de toekomst dan op het verleden. Voor andere wetenschappelijk/ technische disciplines zal het percentage histo risch geïnteresseerden waarschijnlijk niet (veel) hoger liggen. Bovendien is te bedenken dat de nu uitgesproken belangstelling voor de geschiedenis van de geodesie vele malen groter is dan ongeveer vijftien jaar geleden, toen - zij het in een enigszins andere vorm in dezelfde kring een gelijkgericht onderzoek werd gedaan. De belangstelling is dus groeiende, een tendens die ook op andere terreinen van wetenschap en techniek aan de dag treedt. Belangrijk is ook dat de respondenten nadrukkelijk be langstelling bleken te hebben voor één of meer specifieke onderwerpen uit de geschiedenis van het vak. Opmerkelijk daarbij is dat de meesten (73%) belangstelling toonden voor historische instrumenten en een nóg groter aantal (78%) voor kaarten. Met 30% geniet de geschiedenis van de geodetische opleiding duidelijk minder aandacht. An dere categorieën mogen zich in een belangstelling van ongeveer 40 - 50% verheugen. De belangrijkste uitkomst is hier dus dat de bewondering voor instrumenten en kaarten onder historisch belangstellende geodeten het grootst is. De algemene belangstelling voor door sommige responden ten zelf aangedragen aspecten is uiteraard voorshands be perkt, maar die kan groeien als bekendheid wordt gegeven aan die aspecten. Ruim de helft van de respondenten heeft zich eerder bezig gehouden met geodetische of anderszins historische onder werpen. Jammer dat in de enquête niet was gevraagd naar de onderwerpen waarmee zij zich eerder hadden ingelaten. Niettemin is er in de kring van de respondenten dus een stevige basis waarop, of van waaruit, kan worden gebouwd. 33% van de respondenten is stellig voornemens in de toe komst (meer) aandacht te gaan besteden aan de geschiede nis van het vak; 62% twijfelt hier. Al met al niet teleurstel lend: geodeten zijn omzichtig! Wat betreft de toekomstige bemoeienis met de geschiede nis van de geodesie blijft - zoals te verwachten de belang stelling in de eerste plaats uitgaan naar instrumenten en kaarten, respectievelijk goed voor 71 en 62% van de aan dacht. De geschiedenis van de geodetische opleiding blijft met 10% het laagst scoren. Andere categorieën scoren daar tussenin. Instrumenten en kaarten genieten dus ook bij de plannen duidelijk prioriteit. De Nederlandse geodetische gemeenschap had stimuleren de suggesties voor toekomstige activiteiten van de bestaan de werkgroep. Deels betreft het activiteiten die de werk groep reeds op haar programma heeft, deels nieuwe ideeën, maar die passen niet allemaal in het raamprogramma dat de werkgroep zich had gesteld. Een grote meerderheid (68%) van de respondenten heeft belangstelling voor een geodetisch/historische vereniging en zou zeker lid worden als zo'n vereniging zou worden opgericht. Slechts een kleine minderheid - hoe kan het ook anders? - toont geen belangstelling. Conclusie: bij oprichting zou een vereniging, naar verwachting, dadelijk op een ledental van minstens vijftig mogen rekenen. 381 NGT GEODESIA 1996-9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 39