I
Theodore Roszak (California State University, YS) be
schreef in 1986 de zogenaamde cult(us) van informatie
[13]. In zijn gelijkluidende boek valt hij vooral diegenen
aan, die informatie en informatietechnologie als de
nieuwe toverwoorden zien, waarmee de oude problemen
zouden kunnen worden opgelost. Zijn voornaamste
argument is dat de enorme hoeveelheid informatie die
tegenwoordig beschikbaar is, niet noodzakelijkerwijs
leidt tot „sound thinking". Beslissingen en verantwoor
delijkheden blijven een zaak van mensen zelf, waarbij de
IT zeker kan helpen, maar niet voor oplossingen kan
zorgen. In het verlengde hiervan kan men stellen dat
voor kwaliteitsbeschrijving van geo-informatie hetzelfde
gevaar loert. Door zich te zeer te richten op interne
kwaliteit van de geo-informatie zelf, loopt men het risico
dat de externe noodzaak, oftewel de vraag naar, het ge
bruik van, de controle over en de toegang tot het geo-
informatieproduct over het hoofd wordt gezien. Zeker
op het internationale vlak zal hiermee rekening moeten
worden gehouden.
in heel Ghana er maar honderdveer
tig gebruikers van Internet zijn, ter
wijl Ghana na Zuid-Afrika één van
de koplopers is in heel Afrika.
Een discussie over de doelstellingen
van een internationale geo-informatie
infrastructuur kan dit soort gegevens
moeilijk negeren. Kwaliteitsbeschrij
ving van gegevens zal dan ook hiermee
moeten samenhangen. Hier staat ove
rigens tegenover dat de technologie
steeds goedkoper wordt en het voor
ontwikkelingslanden relatief gemak
kelijker wordt deze aan te schaffen.
Dit is hoofdzakelijk gerelateerd aan de
geo-informatie producenten en con
sumenten/gebruikers. Op dit niveau
kunnen we spreken over de voorwaar
den en beperkingen die het met zich
meebrengt om deel te nemen aan een
(globale) geo-informatie infrastruc
tuur, eventueel via virtuele werkplaat
sen. Maximale toegankelijkheid en
eerlijke en gelijke toegang tot informa
tie zijn de kernwoorden die hiermee
samenhangen. Daarnaast bestaan be
paalde „beperkingen", zoals regulerin
gen voor het beschermen van privacy
en het verlenen van bepaalde privile- Fig. 2.
ges. Politiek gezien kan algemene toe- Kwaliteits-
gang tot informatie een groot pro- beschrijving vanuit
bleem zijn. Zeker in landen waar de internationale
technische mogelijkheden nog nauwe- gebruikerswensen.
lijks aanwezig zijn (zoals de meeste Afrikaanse landen),
maar ook daar waar weliswaar de technische mogelijkheden
net zo geavanceerd of zelfs geavanceerder zijn als in de wes
terse wereld, maar waar toegang tot informatie nog heel
sterk een overheidszaak is. In bijvoorbeeld Singapore, Chi
na en Vietnam ziet men een sterke druk om toegang tot In-
temet te beperken of zelfs te censureren. Als gevolg hiervan
kan een geprivilegieerde elite ontstaan, die toegang heeft
tot informatie (over anderen). Toegang tot informatie en
privacy-bescherming hangen zo sterk samen. Als gegevens
niet beschikbaar of toegankelijk zijn voor de beoogde ge
bruiker, doet dit af aan de kwaliteit van die gegevens.
Dit sociaal-organisatorisch niveau hangt vooral samen met
de geo-informatie productie. Dit behelst de organisatori
sche mogelijkheden en de flexibiliteit van een organisatie
om productielijnen te veranderen en/of aan te passen aan
de nieuwe wensen, daarbij gebruik makend van nieuwe
technologieën. Het beantwoordt dus de vraag of een orga
nisatie zowel intern als extern kan voldoen aan de eisen van
de nieuwe tijd. Een nieuw fenomeen in deze is bijvoorbeeld
het werken vanuit zogenaamde virtuele werkplaatsen, wat
een geheel nieuwe manier van communiceren, samen
werken en het komen tot beslissingen vereist. Gebruikers
zullen in dit proces een toenemende rol gaan spelen, omdat
zij virtueel deel zullen gaan uitmaken van een geo-informa
tie producerende organisatie.
Bij het relateren van de bovenstaande niveaus aan kwaliteit
en kwaliteitsbeschrijvingen van geo-informatie valt het op
dat een groot deel van de beschouwingen zich vooral met
de eerste categorie hebben beziggehouden en in wat minde
re mate met de derde. Dit is niet helemaal onbegrijpelijk,
omdat de technische en economische voorwaarden natuur
lijk ook sterk bepalen wat men überhaupt kan produceren.
Het is echter sterk de vraag of deze categorie het belang
rijkst of het meest bepalende is om geo-informatietechno-
GI Product
GI Product
Consument
Kwaliteitsbeschrijving:
Technisch-economisch
Politiek-institutioneel
Sociaal-organisatorisch
GI Productie
Internationale
Markt
413
NGT GEODESIA
1996-10
De cult van informatie
Politiek en institutioneel niveau
Sociaal-organisatorisch niveau