terdam, werd op het dak van het Geo-
desie-gebouw een eigen referentie
ontvanger (Trimble SSE) en DCI-
RDS-ontvanger opgesteld, om de
kwaliteit van de GPS-data gedurende
de meting in Rotterdam te contro
leren. Hierbij waren zeven of acht sa
tellieten beschikbaar. De berekening
werd met de software GPSRIN in
postprocessing gedaan. Deze software
is ontwikkeld door de sectie Mathe
matische Geodesie en Puntsbepaling
(MGP). De volgende opties werden in
de berekening ingesteld:
pseudo-afstand mode (zonder fase
meting);
minimum aantal satellieten: 5;
max. PDOP: 6.0;
a priori standaardafwijking van de
pseudo-afstanden: 1,0 m;
level of significance: 0,001.
WGS84 (m)
RD/NAP (m)
G(X) 0,5
g(x) 0,4
o(Y) 0,4
V
ct(Z) =0,7
G(h) 0,8
Uit de resultaten (tabel 4) blijkt dat
onder gunstige omstandigheden een
hoge precisie kan worden verkregen,
bijvoorbeeld in de hoogte een stan
daardafwijking van 0,7 m. De gemid
delde waarden van de coördinaten
komen goed overeen met de beken
de EUREF-coördinaten. De hoogte
wordt in fig. 2 als functie van de tijd
voorgesteld. Hierbij zijn twee uitschie
ters: +30 m en -13 m als gevolg van
een zeldzaam voorkomende fout in de
pseudo-afstandcorrecties. In de cor
responderende datablokken zijn na
melijk alle correcties nul en wel met
een error level 0. Dit is een mooi voor
beeld van het gunstige effect van goede
pseudo-afstandcorrecties.
Merkwaardigerwijs worden deze uit
schieters niet gedetecteerd door de
w-toets en F-toets in de gebruikte ver
sie van GPSRIN. De berekening be
gint met acht satellieten, de data-
snooping verwerpt om de beurt in elke
iteratie een satelliet en de meting
wordt tenslotte met vijf satellieten ge
accepteerd. Uiteraard werden de stan-
Fig. 2.
Gemeten hoogten
(NAP) langs de
marathonroute in
Rotterdam
gedurende een
meetperiode van
1 uur en
40 minuten.
Tabel 3.
De gemiddelde
standaard
afwijkingen
verkregen op een
bekend EUREF-
punt in Delft.
Tabel 4.
De RD- en NAP-
coördinaten
verkregen in Delft
over een periode
van 1 uur en
40 minuten.
daardafwijkingen in tabel 4 zonder deze uitschieters be
rekend. Deze resultaten werden onder gunstige omstandig
heden verkregen. Mogen we echter dezelfde goede resul
taten verwachten onder moeilijke omstandigheden, in ste
delijk gebied in een rijdende auto? Uit de test in Rotterdam
zal blijken dat dit niet het geval is.
DGPS-test in Rotterdam
Het marathonparcours begint bij het stadhuis in het cen
trum van Rotterdam, maakt een zuidelijke en noordelijke
kring door de buitenwijken, en eindigt weer bij het stad
huis (fig. 3). De meting werd op 31 maart 1996 (zondag)
in een rijdend busje uitgevoerd met een snelheid van 40 a
50 km per uur. De gebruikte Trimble SSE-ontvanger werd
op dezelfde opties ingesteld als in Delft: LI waarnemingen,
tijdsinterval 2 sec., minimum elevatie 10 graden. Het busje
heeft de route van 42 km in 1 uur en 40 minuten afgelegd,
startend bij het stadhuis op de Coolsingel (11:50) en weer
eindigend op de Coolsingel (13:30), met vele korte stops
voornamelijk bij verkeerslichten. In dit geval werd eerst
de noordelijke en daarna de zuidelijke kring gereden.
De DGPS-metingen in Rotterdam werden op dezelfde wij
ze verwerkt als de metingen van Delft. Hierbij is gebruik
gemaakt van de pseudo-afstandcorrecties van het refe
rentiestation bij Lopik die in Delft werden geregistreerd.
Langs de marathonroute werden veel satellieten niet waar
genomen door afscherming van gebouwen en bomen (in
het voorjaar nog zonder bladeren). Tijdens het rijden wis
selde het aantal waargenomen satellieten tussen de nul en
acht. Dit resulteert in een lagere nauwkeurigheid en in veel
hiaten in de positiefix. De meest problematische gedeelten
waren de route door het centrum (hoge gebouwen), een
Station: Geodesie (#21)
X (m)
Y (m)
Hoogte (m)
Bekende positie (EUREF)
86326,25
444648,97
30,75
DGPS gemiddelde positie
86326,07
444649,14
31,12
Verschil
-0,18
0,17
0,37
Standaardafwijking (enkele pos. fix)
0,26
0,39
0,66
423
NGT GEODESIA
1996-10
11
0
:«oo
TlWIsl