GPS volwassen!?
Richtlijnen voor GPS in de nieuwe HTW
GPS In de HTW
NGT GEODESIA
1996-10
surveying, gps, applications
landmeetkunde, gps, praktijk
KEYWORDS
TREFWOORDEN
GPS wordt uitgebreid behandeld in de nieuwe
Handleiding voor de Technische Werkzaamheden van
het Kadaster (HTW) als landmeetkundige techniek.
In de dagelijkse praktijk wordt GPS al veelvuldig
ingezet. Daarmee lijkt het een volwassen techniek.
Nieuwe ontwikkelingen zijn echter nog steeds aan de
orde van de dag. Voorbeelden zijn de real time
plaatsbepaling in het veld [8], de opzet van regionale
referentienetwerken [2] en het AGRS [3].
Met de vuistregels van de HTW als uitgangspunt
wordt nader ingegaan op de vraag in hoeverre GPS
volwassen is. De technische ontwikkelingen lijken de
inzetbaarheid van GPS verder te vergroten, maar de
kwaliteitscontrole en de coördinaatberekening
behoeven nog wel de nodige aandacht.
GPS vormt een belangrijke inwin-
ningstechniek in de nieuwe HTW [5].
Het wordt behandeld als techniek
voor grondslagmeting (verdichting),
detailmeting (kaartvervaardiging, bij
houding en uitzetten) en fotogramme-
trie (bepaling van de positie van de
camera tijdens de opname). In de
praktijk wordt GPS veel gebruikt voor
grondslagmeting en paspuntbepaling.
GPS wordt in toenemende mate in
gezet voor de detailmeting in open
terrein. Dit is een gevolg van een ver
beterde GPS-infrastructuur [1] [2]
[3], goedkopere en betere ontvangers
en geavanceerde verwerkingsmetho
den. Tien jaar geleden moest nog mi
nimaal een uur worden gemeten en
achteraf worden gerekend om een
basislijn van 10 km lengte te bepalen
met een precisie van een centimeter.
Tegenwoordig kan dit onder gunstige
omstandigheden in het veld in een
fractie van een minuut [8].
dr. ir. M. A. Salzmann, geodetisch
adviseur bij het Kadaster in
Apeldoorn*), en
ir. F. A. van den Heuvel, universitair
docent aan de Faculteit der Geodesie
van de TU Delft.
Ten tijde van de
totstandkoming van
dit artikel werkzaam
bij de Faculteit der
Geodesie van de TU
Delft.
De HTW bevat onder andere richtlijnen voor grondslag
meting en detailmeting. Deze zijn voor een groot deel onaf
hankelijk van de inwinningstechniek. De richtlijnen voor
GPS komen daarom in essentie overeen met die voor ter-
restrische grondslagmeting en detailmeting met de voer-
straalmethode. Vanzelfsprekend heeft een deel van de
richtlijnen betrekking op GPS, maar dit betreft vooral
technische aspecten en hoe er gemeten moet worden. Wat
er gemeten moet worden, is veelal niet afhankelijk van de
gekozen inwinningstechniek, maar wordt bepaald door het
gewenste eindproduct.
In de HTW is het uitgangspunt dat met GPS de relatieve
ligging wordt bepaald tussen twee
punten door middel van basislijnen.
De basislijn wordt beschreven als een
ruimtelijke vector tussen twee opstel-
punten en kan worden gezien als een
driedimensionale voerstraal (fig. 1).
Dit concept wordt gehanteerd voor de
meeste GPS-meetmethoden.
Voordelen van GPS zijn dat geen on
derling zicht tussen punten noodzake
lijk is, dat eenvoudig grote afstanden
zijn te overbruggen en dat de relatieve
precisie tussen twee opstelpunten zeer
goed is. Door deze eigenschappen is
GPS uitstekend geschikt voor grond
slagmeting en detailmeting (in het
buitengebied). Een nadeel van GPS is
dat op een opstelpunt vrij zicht naar
de hemel noodzakelijk is. Dat bete
kent dat GPS minder geschikt is voor metingen in dicht
bebouwd of begroeid gebied en voor de inmeting van ge
bouwen.
403