7F0035 De gegevens over gemiddelde, maandelijkse vogelaantallen zijn afkomstig van het IBN en opgegeven op basis van geo grafische vogel-telgebieden. Onlangs zijn deze modellen verfijnd door het getijdenverloop hierbij te betrekken en ervan uit te gaan dat de wadvogels zich terugtrekken op de droogvallende platen, waarmee een nauwkeuriger beeld van de distributie van de vogelaantallen over het Wadden gebied mogelijk is. Deze berekeningen, met hun vanzelf sprekend beperkte nauwkeurigheid, zijn vooral van belang voor het inzichtelijk maken van daadwerkelijke verstorin gen. Het gaat tenslotte om de keuze van het voor het milieu minst belastende boorseizoen en om afwegingen met be trekking tot de locatie van de boring in relatie tot de droog vallende platen. Dergelijke kwantitatieve GIS-analyses moeten niet op zichzelf, maar in aanvulling op de meer kwalitatieve benadering door deskundigen worden ge hanteerd. Een kwestie die nu geldt, is de bijhouding van de gegevens. In dit verband worden initiatieven in de richting van een door alle relevante partijen ondersteunde „Wad den-informatiebank", met mogelijkheden voor het zoeken, actualiseren en uitwisselen van geografische data, zeer be langrijk geacht. Fig. 3. Het bodemdalings- grid in Groningen zoals berekend met het programma Scan-lDefo f3]. Tevens is zichtbaar het resultaat van queries op een peil- merk, waarbij de historische hoogten uit een Oracle- database worden tabel- en grafiek- vorm worden getoond. BodemdalingsGIS Een ander toepassingsgebied vormt de bodemdaling. Door de onttrekking van gas aan de drie tot vier km onder het aardoppervlak gesitueerde reservoirs, treedt op den duur enige daling op van de bodem. De mate van bodemdaling is uiteraard sterk afhankelijk van de grootte van het gasveld. Voor het monitoren van deze bodemdaling voert de NAM periodiek waterpassingen uit, meer recentelijk ook aan gevuld met zeer nauwkeurige GPS-metingen. De meetge gevens worden verwerkt met het programma Scan-lDefo, dat is ontwikkeld door de Faculteit der Geodesie van de TU Delft [3]. Aan deze bodemdalingsproblematiek is ook 526 een GIS-applicatie gewijd. Wederom bestaat deze applicatie uit enkele Data Groepen binnen NAMaGIS, met daaraan gekoppeld een module waar mee toegang wordt verkregen tot een peilmerken-databank. De geografische gegevens die in deze Data Groepen bijeen zijn gebracht, betreft onder andere: gebruikelijke referentietopografie; gemeten waterpasnetten; peilmerken van de Rijkswaterstaat; GPS-punten; bodemdalingscontouren; producerende velden. Daarnaast is ook het bodemdalings model, zoals dat is berekend met Scan- 1 Defo, als een grid-bestand aanwezig. Ook de b o de m dal i ngs/> re dicties zijn als grid opgenomen. Binnen het GIS kan dus vrij eenvoudig, op visueel aan sprekende wijze, de werkelijke bodem daling worden vergeleken met de cor responderende predictie. Dit is een belangrijke analyse om de predicties in de toekomst te kunnen bevestigen of bij te stellen. Via de Bodemdalings module kan, via de peilmerkobjecten op het scherm, een (Oracle) database met historische hoogten worden aan gesproken (fig. 3). Diverse functies zijn beschikbaar, zoals het vervaardi gen van een kaart met peilmerkdalin- gen tussen twee jaren, het tekenen van een dalingsgrafiek of het genereren van een dalingsprofiel langs de kortste weg tussen twee punten in een water- pasnet (fig. 4). GIS in gebruik Inmiddels wordt NAMaGIS op een verscheidenheid aan toepassingsgebie den daadwerkelijk gebruikt: operationele planning van offshore surveys en landseismiek; bodemdaling; seismische interpretatie; MER-studies; ecologische verstoringsanalyse. Op andere terreinen bevindt de toe passing zich in een implementatie- of ontwikkelingsfase: prospect-evaluatie; thematische geologische kartering; afhandeling KLIC-meldingen; onroerend-goedbelastingen; planning van pijpleidingaanleg. 1996-12 NGT GEODESIA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 20