Het primaire gebruik vindt plaats
door de experts zelf (ieder werkzaam
bij een specifiek werkterrein). Daarbij
maken de experts gebruik van PC's en
Mac's die via X terminal-emulatie en
het LAN-netwerk zijn aangesloten op
het hoofdsysteem. Voor speciale toe
passingen, waarin de standaardfunc
tionaliteit niet voorziet, kan men zich
wenden tot de GIS-expertisegroep in
de topografische afdeling. Het aantal
actieve „echte" eindgebruikers, dus
buiten de ondersteunende gegevens-
beheerders en GIS-specialisten, be
droeg medio 1996 ongeveer 25. Deze
zijn verantwoordelijk voor 250 tot
300 keer „inloggen" per maand (sta
tistieken vanaf begin 1996). Het is de
verwachting dat het aantal actieve
eindgebruikers met enkele tientallen
zal stijgen.
Gegevensbeheer
In veel publicaties over GIS-imple-
mentaties wordt naar voren gebracht
dat de grootste inspanning het invoe
ren van de gegevens betreft, niet de ap
plicatie-ontwikkeling. De NAMaGIS-
implementatie vormt hierop geen uit
zondering. Hoewel reeds veel, zo niet
alle, gegevens in digitaal formaat be
schikbaar waren, bleek de invoer in de
GIS-omgeving veelal niet eenvoudig.
Deels vloeit dit voort uit de keuze voor
een gestructureerde opzet van de GIS-
gegevens. Er is zoveel mogelijk ge
tracht aan een geografisch object een
,,feature"-code en, indien relevant,
een identificatiecode te koppelen.
Daarnaast vereist de topologische
structurering in GIS dat de bronbe
standen zijn opgeschoond en de poly
gonen netjes gesloten. Voor een voor
alsnog betrekkelijk klein deel worden
coördinaatgegevens geladen uit de
Oracle-database (putten, concessies,
peilmerken, leidingen) en voor het
overige voornamelijk vanuit de Micro-
Station CAD-omgeving. Hierin wor
den de gegevens ook onderhouden.
De reden hiervoor is dat de bewer
kingsmogelijkheden in MicroStation
zoveel groter zijn dan in het Gena-
map-pakket. Dit betekent echter wel
dat er op zijn minst semi-automati-
sche conversies mogelijk moeten zijn,
waarbij de topologie zonder proble
men wordt aangemaakt en objectco
des behouden blijven. Voor veel van
Fig. 4.
Door twee peil
merken (6H0006
en 12B0023) in
een waterpasnet te
selecteren, wordt
langs de kortste
route tussen deze
peilmerken binnen
het net een profiel
gegenereerd op basis
van historische
hoogten zoals deze
in een Oracle-
database zijn
opgeslagen. Het
profiel geeft de
uiteraard soms ook
andere factoren) op
van de
peilmerken.
de bestaande MicroStation-bronbestanden gold dat consis
tente objectcodering niet aanwezig was (voor een deel ge
lukkig al wel), maar vooral dat niet werd voldaan aan de eis
van gesloten polygonen. Het opzetten van een dergelijke
structuur heeft veel inspanning gekost en kost dat nog
steeds. Langzamerhand begint de inspanning echter zijn
vruchten af te werpen. De bijhouding van de geografische
brongegevens is voor een belangrijk deel centraal georgani
seerd, hoewel voor een aantal gegevenstypen (bijvoorbeeld
leidingmutaties) de bijhouding decentraal, dus dichter bij
het veld, wordt uitgevoerd. Wel is de conversie van bron
bestand naar GIS nog altijd de verantwoordelijkheid van
de GIS-gegevensbeheerders. Echter, ook eindgebruikers
benutten veelvuldig de mogelijkheden om zelf gegevens in
te voeren. Het streven is om uiteindelijk te komen tot een
geautomatiseerd bijhoudingssysteem, waarbij mutaties in
de Oracle- of MicroStation-bronbestanden aanleiding zijn
tot batch-conversies naar het GIS. Daarbij dient de topo
logie te worden aangemaakt en de attribuutgegevens te
worden gekoppeld in de Oracle-databases zonder actieve
tussenkomst van een gegevensbeheerder.
Een blik in de toekomst
De implementatie van GIS heeft bij de NAM nu een zeker
momentum bereikt. Steeds meer medewerkers van uiteen
lopende disciplines binnen de organisatie melden zich aan
om toegang tot het GIS te verkrijgen. Ook mensen in an
dere NAM-kantoren dan het hoofdkantoor in Assen kun
nen nu via een 2 Mb-datalijn rechtstreeks met NAMaGIS
communiceren. De beschikbaarheid van de gegevens, in
geschikte vorm, is een cruciale factor. Het is dan ook te ver
wachten dat in de komende tijd een belangrijk deel van de
inspanningen zich hierop zal richten. Daarnaast is besloten
om de bij NAM ontwikkelde programmatuur beter te laten
aansluiten op andere, op Genamap gebaseerde ontwikke-
527
NGT GEODESIA
1996-12
AFSTAND (KM's)