NCG bezint zich volgens NGP NGT GEODESIA 1996-12 In 1979 herdacht de toenmalige Rijks commissie voor Geodesie (RCG) het feit dat bij Koninklijk Besluit honderd jaar geleden, op advies van de Konink lijke Nederlandse Akademie van We tenschappen (KNAW), de Rijkscom missie voor Graadmeting en Water passing werd ingesteld om de drie hoeksmeting en nauwkeurigheids waterpassing van Nederland uit te voeren, te coördineren en wetenschap pelijk te begeleiden. De RCG werd in 1937 de opvolger van de in 1879 inge stelde commissie, met als belangrijkste taak coördinerend op te treden ten aanzien van de geodetische werkzaam heden van de rijksoverheidsdiensten die de uitvoerende taken van de oor spronkelijke commissie hadden over genomen. Als onderdeel van een doel matigheidsoperatie bij de rijksover heid werd de RCG in 1990 als Neder landse Commissie voor Geodesie (NCG) door het Ministerie van On derwijs en Wetenschappen aan de hoede van de KNAW toevertrouwd. Bij de instelling, eveneens in 1990, van de Akademieraad voor de Aard wetenschappen werd de NCG hiervan een permanente commissie. Een in terne herstructurering bewoog de KNAW de NCG met ingang van 1 januari 1994 als onderzoeksinstituut onder te brengen bij de cluster Levens wetenschappen. prof. dr. ir. L. Aardoom, namens het Dagelijks Bestuur van de Nederlandse Commissie voor Geodesie. Hoewel deze wijziging van formele status voor de werkwijze van de NCG geen dadelijk ingrijpende gevolgen be hoefde te hebben, noopte zij wel tot een bezinning op de toekomstige rol van de NCG binnen en voor de geo desie in Nederland; vooral nadat de KNAW de NCG had uitgenodigd haar toekomstige beleid in een nota uit te stippelen. Aan die uitnodiging in 1995 gevolg gevend, is de NCG te rade gegaan bij het Nationaal Geodetisch Plan (NGP) dat zojuist het licht had gezien en dat ook voor de Commissie zelf enkele waarde volle suggesties bevatte. Deze suggesties sloten het zal niet verbazen aan bij gedachten die in de Commissie, vooral naar aanleiding van haar nieuwe indeling binnen de KNAW, al waren opgekomen. In voorlopige vorm is de beleidsnota van de NCG inmiddels aan de KNAW aange boden. De uitvoering van het uitgestippelde beleid vraagt om een programma en ook dit heeft in brede trekken ge stalte gekregen. In het hierna volgende zal worden ingegaan op de hoofdpunten van het toekomstige NCG-beleid en het bijbehorende programma. Dat de NCG door de KNAW is ondergebracht in haar onderzoeksorganisatie, geeft aan wat de Akademie in de eerste plaats van de NCG verwacht: activiteit op het gebied van het geodetisch onderzoek. Daarvan is de NCG niet ge schrokken, want haar bemoeienis met de geodesie lag van ouds al vrijwel uitsluitend op het gebied van het onderzoek in samenwerking tussen en met de instellingen van de rijks overheid, waaronder de Faculteit der Geodesie van de TU Delft. Toch zijn de tijden veranderd. Het NGP onderkent dit en de NCG wist het al: geodesie wordt niet langer uit sluitend beoefend door de rijksoverheid (de privatisering van het Kadaster daargelaten) en over onderzoek moet ge nuanceerder worden gesproken. De geodesie kent in ons land meer partijen dan voorheen en het NGP onderscheidt fundamenteel van strategisch en toegepast onderzoek. Het NGP geeft ook aan wat onder de onderscheiden catego rieën van onderzoek is te verstaan en welke partijen als eer sten zich de zorg voor de uitvoering zouden moeten aan trekken. Zo valt volgens het NGP, naast de zorg voor „de signalering en de stimulering van (de behoefte aan) geo detisch onderzoek" in het algemeen, de zorg „voor de ver ticale en horizontale afstemming van het fundamenteel en strategisch onderzoek" aan de NCG ten deel. „Fundamen teel en strategisch" hoe moeilijk soms ook te scheiden - geheel in de traditie van de KNAW zelf, maar ook aandacht voor het geodetisch onderzoek in het algemeen. In de lijn van het NGP, dat de geodesie ziet als een ruimte lijk informatieve wetenschap, heeft het geodetisch onder zoek twee kanten: de geometrische en de geothematische terreinsbeschrijving. De geodesie is een hoogwaardig ken- nisveld, gedragen door een relatief kleine groep specia listen, samen verantwoordelijk voor een grote variatie van taken. Onder deze omstandigheden vragen de instandhou ding en verhoging van het kennisniveau een intensieve coördinatie van het gebruik van de beperkt voorhanden middelen; coördinatie, zowel in het onderzoeksveld als bij de inzet van kennis ten behoeve van de samenleving. Maar de NCG heeft, naast de zorg voor aspecten van het geo detisch onderzoek, traditioneel in ons land nog andere taken die zij niet mag verwaarlozen. Al met al ziet de NCG in haar beleidsnota voor zichzelf: 537

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 31