kosten voor de conversie van één
strekkende meter leidingnet, inclusief
enkele database-gegevens, liggen in de
orde-grootte van drie gulden. Voor
het totale nuts-leidingnet in Neder
land (1,5 miljoen kilometer) betekent
dit dat er vier a vijf miljard gulden zal
worden besteed om de leidingenregis
traties digitaal te maken. Dat omvat
onder andere meer dan één miljard
aan hardware en software, en naar ru
we schatting 25 000 mensjaren voor
conversie. Dit werk wordt veelal uit
besteed en het is dan ook geen wonder
dat ingenieursbureaus zich erg voor
deze markt interesseren. Ook de leve
ranciers van computerware zijn van
zelfsprekend zeer geboeid door de ont
wikkelingen in de nutssector.
De meest gevolgde conversiemethode
is dat de analoge tekeningen min of
meer direct worden overgezet naar het
systeem door de leidingen te digitalise
ren of de op de kaart voorkomende
maatvoering te gebruiken. Daarbij
worden alleen opvallende fouten ge
corrigeerd. Men beschikt dan relatief
snel over een compleet digitaal net
waarop selecties kunnen worden uit
gevoerd en waarmee berekeningen
kunnen worden gemaakt. Bovendien
is zo'n digitaal bestand zeker niet
slechter dan de „oude tekeningen" en
daar viel over het algemeen ook goed
mee te werken. Vanuit een landmeet
kundige kijk zou het logischer zijn om
bij zo'n conversie van beheerkaarten
tevens kaartvernieuwing door te voe
ren: als je toch bezig gaat, reconstrueer
dan het hele leidingnet met de oor
spronkelijke gegevens en meet zono
dig bij. Dat zou een homogeen en
goed gecontroleerd gegevensbestand
opleveren. De meeste bedrijven doen
dat echter niet, want de conversieduur
is met de „praktische" methode al
lang genoeg. In een latere fase, zo is
vaak de bedoeling, zullen de gegevens
grondig worden gecontroleerd en ver
beterd. Daar zijn echter meestal geen
harde planningen voor gemaakt.
Een probleem bij de conversies is dat
veel maatvoering op de bestaande te
keningen achterhaald is. De aanmeet-
maten zijn vaak tientallen jaren gele
den bepaald bij het aanleggen van de
leiding en daarna niet meer gecontro
leerd. Ook de aanmetingen aan weg-
assen, gedaan tijdens de aanleg van een nieuwbouwwijk,
staan vaak nog op tekening, hoewel ze doorgaans niet meer
bruikbaar zijn. Zeker als de topografische ondergrond van
de analoge kaarten erg achterliep, komen conversiemede
werkers regelmatig voor verrassingen te staan. Waterlei
ding-, riolerings- en gasbedrijven hebben in zo'n geval nog
de mogelijkheid om de putten opnieuw in te meten, als een
soort paspunten. Maar anders kan alleen met behulp van
proefsleuven de leiding worden teruggevonden. Vanwege
de kosten gebeurt dat doorgaans alleen in bijzondere ge
vallen.
Op de beheerkaarten is de geografische positie van een
leiding slechts figuratief; de maatvoering op de kaart is be-
Voor gebruikers van een leidingen-
beheerkaart moeten het leidingnet
en de structuur ervan duidelijk zijn.
Bij drukke punten (met veel leiding
net-informatie) ontstaan dan proble
men. Een 1 1-constructie levert op
zo'n punt een onoverzichtelijke situ
atie op en in zo'n geval moet de in
formatie uitschalig worden getekend,
dat wil zeggen niet op de geome
trisch juiste locatie op de kaart. Een
voorbeeld.
Dezelfde situatie, eveneens op
1 500, maar nu zodanig uitschalig
getekend dat duidelijk is hoe het lei
dingnet in elkaar zit en welke appen
dages aanwezig zijn. De geo
metrische ligging van veel gegevens is
niet meer correct; om de betreffende
leiding in het terrein terug te kunnen
vinden, is originele maatvoering no
dig (die is hier terwille van de duide
lijkheid niet afgebeeld).
In de 1 1-reconstructie (hierboven
afgebeeld op schaal 1 500) liggen
diverse leidingen over elkaar heen en
zijn appendages niet goed van elkaar
te onderscheiden. De ligging is cor
rect, er mag in het bestand worden
gemeten.
Als bij b„ maar nu is de situatie ver
tekend ten behoeve van een over
zichtskaart 1 2500.
21
GEODESIA
1997-1
Uitschalig of I I
Uitschaligheid
Zc
30"
C»
200T
a.
h^-TH