palend. In een digitale omgeving is de schaal van een kaart
in principe niet meer van belang en kan alle leidingnet
informatie exact (1:1) worden geconstrueerd. Op zichzelf
zou 1 1 het meest logisch zijn, omdat dan geen maat
voering hoeft te worden vastgelegd en omdat de gegevens
dan kunnen worden gecombineerd met andere digitale
geo-informatie. Toch passen weinig bedrijven de 1 1 -
reconstructie toe. Dat komt omdat de conversie dan een
stuk arbeidsintensiever wordt, omdat de maatvoering vaak
incompleet is en omdat er voorzieningen nodig zijn om
drukke situaties tocb leesbaar te kunnen plotten (zie kader).
In de conversiepraktijk blijkt er niettemin een soort tussen
vorm te ontstaan. Bij digitaal tekenen worden de leidingen
in principe op de „juiste plek" geconstrueerd met behulp
van de maatvoering; uitschaligheid wordt alleen nog toe
gepast in drukke situaties. Dat betekent dat op veel plaat
sen de leiding wel geometrisch correct in het systeem is
vastgelegd en dat digitale uitwisseling en combinatie met
andere digitale gegevens vrij goed mogelijk is. De vuistregel
die dan overblijft, is dat bij drukkere situaties de gebruiker
altijd even moet nadenken alvorens conclusies te trekken.
Vroeger werd topografiebeheer als het ware meegenomen
in de bijhouding van de beheerkaarten. Door digitale lei
dingenregistratie wordt dit een aparte taak [7]. Het gaat zo
wel om een goed beheer van grote aantallen bestanden als
om de frequentere vernieuwing van topografische bestan
den in de digitale omgeving. Wanneer een vernieuwde
topografische ondergrond wordt geleverd, moet worden
gecontroleerd of dit consequenties heeft voor de maatvoe
ring (zijn er bijvoorbeeld gebouwen gewijzigd of vervallen,
zodat de maatvoering „los hangt"). Ook moet worden na
gekeken of ontwerptopografie, die het nutsbedrijf al had
verzameld in afwachting van de definitieve inmeting, in
middels in de GBKN is opgenomen. Meestal zal de defini
tieve ingemeten situatie van de ontwerptopografie afwijken
en moet het digitale leidingnet in zo'n gebied daarop wor
den aangepast.
De digitalisering van de leidingenbeheerkaarten trekt door
z'n omvang de meeste aandacht, maar veel bedrijven zijn
ook andere geo-informatie gaan automatiseren. Met name
zijn er al veel archieven met huisaansluitschetsen geauto
matiseerd. Meestal is daarbij de originele schets gescand
en is er een aantal attribuutgegevens in een database aan
gekoppeld. Het grootste systeem is LAMP van PTT-
Telecom, waarin ruim zeven miljoen zogeheten lasschetsen
zijn opgenomen. In deze systemen is over het algemeen het
adres de sleutel. Een directe koppeling met de digitale
leidingnet-registratie is er meestal niet; de relatie tussen
adres en XY-coördinaat is doorgaans niet beschikbaar en
het zelf maken van zo'n verbinding is vooralsnog te arbeids
intensief.
Het adressenbeheer blijft een zorgpunt. Huisnummer
mutaties moeten nog steeds worden opgespoord. De PTT
levert (mutaties van) postcodes/adresranges maar geen in
dividuele huisnummers, zodat dat geen soelaas biedt voor
leidingnet-bestanden. Er wordt in Ra-
vi-verband gewerkt aan het zogeheten
1:10 000-kernbestand [8] waarin van
elk gebouwobject een adres plus coör
dinaat zal worden opgenomen; wel
licht is dat bruikbaar. Het is echter
nog niet erg duidelijk of en in welke
vorm het kernbestand beschikbaar zal
komen.
Alles opnieuw In toenemende mate gebruiken nuts-
uitzoeken is wel bedrijven digitale kadastrale informa-
goed, maar tie. Dat wordt onder andere gestimu-
tijdrovend. leerd doordat het Kadaster voor digi
tale kadastrale kaarten en voor een
aansluiting op AKR acceptabele prij
zen vraagt. De scherpe scheiding tus
sen LKI- en AKR-gegevens is wel een
handicap; wil een gebruiker beide ge
bruiken, dan moeten er op de werk
plek goede voorzieningen worden ge
maakt en dat loont lang niet altijd
vanwege het beperkte gebruik. De
aangekondigde integratie van LKI en
AKR zal voor veel nutsbedrijven daar
om zeer interessant zijn.
Het gebruik van digitale kleinschalige
topografische ondergronden, met na
me van de Topografische Dienst, is
niet wijd verbreid. Deze producten
zijn duur, zeker in verhouding tot de
geringe meerwaarde die ze voor een
nutsbedrijf hebben. Bovendien moet
een bedrijf over aanvullende software
beschikken om te kunnen inspelen op
de vlakkenstructuur van de topografi
sche bestanden.
Is dit het geld waard?
De beheerkaartconversies zijn bijzon
der kostbaar; een beetje bedrijf is er al
enkele miljoenen guldens aan kwijt.
1997-1
GEODESIA
T opografiebeheer
Andere geo-informatie
22