GEODESIA 1997-1 hebben op deze manier bij het Kadas ter in Dresden kunnen kijken, een bij zonder leerzame ervaring. Zeker als men bedenkt dat nu bij de opbouw al les van vóór de communistische tijd moet worden gereconstrueerd. Grond komt weer in handen van particulie ren. Aan- en verkoop is weer mogelijk, en stelt dus direct eisen aan de te im plementeren systemen. En er is veel werk en vaak niet voldoende goed op geleide mensen. Bij het Landesvermes- sungsamt Sachsen werd uitgebreid ge toond hoe snel men meegaat in de vaart der volkeren. Alles kon worden aangeschaft. De meest moderne appa ratuur staat er wel, maar kan helaas nog niet worden gebruikt. De kennis hiervoor ontbreekt nog. In Leipzig kon ook kennis worden genomen van de ontwikkelingen in de stad. De Neue Messe als uitgangspunt bracht ons bij de „Völkerschlachtmal", de Thomaskirche, bekend van de val van de muur, en een concert van de Tho- manerchores. Zeer indrukwekkend al lemaal. Hier krijgt men een indruk van een moge lijk toekomstige landmeter. Hij wordt ge stuurd door een sprekende laptop via de koptelefoon. Al met al waren het zeer leerzame da gen. Er werden indrukken opgedaan van de stand van zaken rond kaarten, meten en GIS. Veel van de nieuwe ontwikkelingen zullen hun invloed op korte dan wel langere termijn laten gelden in Nederland. Ik wacht dan ook met spanning het Geodesia-con- gres af in oktober 1997. Klaas van der Hoek Ontwikkelingen rondom de European Geodetic Surveyor Regelmatig wordt in NGT Geodesia gerapporteerd over de ontwikkelingen rondom de European Geodetic Sur veyor. Het voorgaande verslag is te vinden op p. 387 e.v. van NGT Geo desia 1996 no. 9. Daar kunt u lezen dat het Comité de Liaison des Géomètres Européens (de CLGE) de motor achter de European Geodetic Surveyor is. De CLGE is een door de EU erkende organisatie met een vertegenwoordi ging van de geodetische beroepswereld vanuit alle EU- en EFTA-landen. Eén van de hoofddoelen van de CLGE is om een door alle EU- en EFTA-lan- den erkende standaard te formuleren voor de European Geodetic Surveyor. Er bestaan EU-richtlijnen die stellen dat, voor een wederzijdse erkenning van een professional op basis van een opleiding op BAC+3 niveau (in ons geval: HvU of TU), maximaal drie jaar professionele ervaring onder su pervisie binnen het ontvangende land of een examen kan worden vereist. Deze richtlijnen vormden het uit gangspunt voor de CLGE-voorstellen met betrekking tot de European Geo detic Surveyor. Op initiatief en met instemming van de CLGE zijn in de afgelopen periode beschikbaar gekomen: het Allan-Report met een beschrij ving van de geodetische opleidingen en beroepsvelden in Europa (zie NGT Geodesia 1996 no. 12, p. 541); het Profile Report met een procedu re hoe individuen uit de lidstaten European Geodetic Surveyor kun nen worden (een andere naam voor het Profile Report is Stannard-Re- port, naar de geestelijke vader er van). De CLGE begint een steeds helderder profiel te krijgen. Er bestaat warme be langstelling voor de CLGE van de Eu ropese ambtenaren, van de Europese politiek en de FIG. De CLGE wordt steeds meer als machtsfactor gezien. Een onderstreping van dit geheel is dat de Geometers of Europe, „de vrije be roepsbeoefenaren", besloten hebben om zich nu toch te incorporeren in de CLGE. Op 18 en 19 oktober 1996 was de halfjaarlijkse CLGE-bijeenkomst in Dublin. Namens Nederland waren hierbij aanwezig ir. A. Urban als ver tegenwoordiger van de VNBG en mr. ir. J. C. Anneveld als vertegen woordiger van de samenwerkende geodetische beroepsverenigingen. Tij dens de bijeenkomst kwam het vol gende ter sprake: Het Allan-Report en het Stannard- Report zijn in de afgelopen maanden door het dagelijks bestuur van de CLGE mondeling toegelicht aan Mrs. Jackie MinorHead of Unit DGXV- E2 van de Europese Commissie. De eenheidsbevorderende functie van de CLGE is door haar erkend, wat onder andere blijkt uit de toezegging van een subsidie voor de vervolgactiviteiten. Beide rapporten worden op dit mo ment door het dagelijks bestuur van de CLGE onder de aandacht gebracht van andere DG's dan XV, namelijk III, XI, XII en XXIII. De passage uit het Stannard-Report waarin de instelling van de The Na tional Geodetic Survey Profession Liason Groups (NGSPLG's) wordt bepleit, wordt op dit moment nader op zijn draagvlak onderzocht door het CLGE Platform (NL) en de CLGE- achterbannen elders in Europa. De vooruitgang in de verschillende landen met betrekking tot de NGSPLG's bleek sterk wisselend. Bij de bijeenkomst was deels aanwezig mevrouw Mary Banotti, Europees parlementslid voor de Republiek Ier land. Zij houdt zich al jaren bezig met academische en professionele kwalifi caties binnen de Europese Unie. Zij noemde een aantal behartenswaardige zaken uit haar professionele praktijk. Zij adviseerde om ons bij de beschrij ving van „wat een geodeet is" niet te ver in details te begeven („The devil is the detail"). Het is belangrijk om in grote lijnen het belang van een be roepsgroep voor de maatschappij te schetsen. Alleen daarop kan een pro fessionele bescherming worden geba seerd. Ook is het belangrijk om als be roepsgroep een eenheid te vormen en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 45