statistical surface" (p. 170). Door de manier waarop dit begrip wordt be handeld en toegepast, heb ik toch de neiging een statistical surface eerder te zien als een abstractie van verschijnse len in het terrein, dus als onderdeel van het DLM, een abstractie die dan vervolgens op verschillende wijzen via één of meer DCMs kan worden gevi sualiseerd. Een zorgvuldiger onder scheid tussen de dimensies van geogra fische ruimte, kenmerkruimte en kar- tografische ruimte lijkt in dit kader wel gepast. De omschrijvingen van het DLM en het DCM in de tekst zijn voorzover ik kon nagaan in orde (helaas zijn ze erg verspreid), maar toch vrees ik dat het fundamentele onderscheid niet duide lijk zal worden voor de lezer. Dat komt onder andere doordat in de ver schillende schema's wel de structuur van het DLM wordt getoond (als kaartbeeld, heel verwarrend!), maar de structuur van het DCM verborgen blijft in wat ik zou willen noemen ,,ge- gevens-trommels" (fig. 2, niveau c). Het is naar mijn mening heel goed mogelijk zowel de structuur van het DLM als de structuur van het DCM als kaartbeelden te tonen, mits ze maar in gedachtenwolkjes worden geplaatst. Als schema is beter, maar dan kun je niet volstaan met alleen de structuur van het DLM te laten zien zoals in fig. 5.36 is gebeurd. DCMs zitten anders, maar haast net zo ingewikkeld in elkaar als DLMs, zeker bij inter actief beeldschermwerk (Windows, Computer Aided Drafting, Desktop Publishing). In het kader van het DLM/DCM- paradigma moet je ook voorzichtig 5 (fig- 6.2). Een punt- object? omgaan met het begrip „schaal". Dit wordt correct gedefi nieerd als „the ratio between a distance on a map and the corresponding distance in the terrain" (p. 43). Maar op p. 27 lees ik over „digital scale", terwijl op p. 32 weer terecht wordt gesteld dat „digital files are scaleless". Op Fig. 4 (fig. 1.4). Een volume object p. 121 schieten de auteurs van de abstractie van het terrein in het DLM te snel door naar het kaartbeeld: „One could mention here that the definition of point, line and area objects, i.e.: objects that refer to point, line and area locations, is a matter of scale: a line which represents a river would have to be exchanged for an area if the scale of the map was to increase. The built-up area of a settlement would be rendered by a dot if the scale of the representation were to decrease enough". De wijze van abstractie van het terrein lean echter onafhankelijk van de schaal van weergave worden gedefinieerd! In dit verband is ook fig. 6.2 (hier fig. 5) misleidend. Wanneer in het DLM het gebouw met schoorsteen wordt vastgelegd als puntobject is het, zonder aanvullende infor matie, onmogelijk dit als meetkundig correcte plattegrond te visualiseren. Voor de definitie van punt-, lijn-, vlak- en volume-objecten is uitsluitend van belang hoe je het terrein abstraheert; voor de visualisatie van elk type kan dan, mede op grond van overwegingen van attributen en weergave- schaal, geput worden uit een arsenaal van stippen, strepen en vlekken, met dimensie-verlies maar ook -toename. Het schema, waarin Brunet (zie NGT Geodesia 1996 no. 11, p. 477) de relaties tussen de elementen van het (D)LM en de elementen van het (D)CM toont, maakt veel beter dan fig. 6.2 duidelijk wat een geweldige speelruimte je hebt. In 5.4 wordt de generalisatie behandeld, grafische en con ceptuele. Helaas leggen de auteurs geen verband met DLM en DCM, want fig. 5.16 is nietszeggend: er wordt niet duidelijk gemaakt dat conceptuele generalisatie vooral be trekking heeft op de begripsmatige beschrijving en object classificatie in het DLM, en de grafische generalisatie op de voorbereiding van de visualisatie in het DCM. Begrippen waarmee ik al jaren overhoop lig, zijn „virtual map" en „mental map". Het eerste begrip wordt getoond in fig. 2.2 (hier fig. 6). Er blijken zowaar drie typen virtual map te bestaan, op basis van niet erg overtuigende criteria. Er is zelfs nog een type, namelijk de mentale voorstelling van het terrein, zie fig. 3.8 (hier fig. 7). Wanneer er zoveel typen zijn, is naar mijn mening het hele begrip zinloos. Type 1 wordt ook „temporal map" genoemd, niet slecht area 77 GEODESIA 1997-2 points volumes

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 31