gebruiker representeren de aansluitingspunten het RD- stelsel. Bij aansluiting aan de kaart is dus sprake van een operationeel coördinaatbegrip en bij de kwaliteitsbeschrij ving wordt hiervan gebruikgemaakt. Dat het bij de aan sluiting in feite niet gaat om de ligging en kwaliteit van de nieuwe punten ten opzichte van Amersfoort, weet de landmeter ook wel; hij relateert zijn metingen immers aan punten in de omgeving (lokale detail- en grondslagpunten, grondslagelementen en RD-punten). Ook bij het gebruik van GPS gaat het altijd nog om de bepaling van de relatieve ligging van punten in eikaars nabijheid. Daar doet het feit dat de metingen relatief ten opzichte van verafgelegen refe- rentiestation(s) worden uitgevoerd niets aan af. Precisiebeschrijving in de HTW De beschrijving en beoordeling van precisie zijn in de HTW steeds gebaseerd op de relatieve precisie van punten. Dit is een operationele oplossing! Bij de bijhouding en ver dichting is men immers geïnteresseerd in de kwaliteit van de ligging ten opzichte van objecten in de nabijheid. Waar en hoe goed de punten in het RD-stelsel liggen, is daarbij eigenlijk van minder belang. Dat wil niet zeggen dat de relatieve precisie tussen alle punten en objecten expliciet wordt opgeslagen. Bedenk alleen al eens hoeveel informatie dit voor een GBKN-blad zou zijn! In de HTW wordt daar om de precisie per punt opgeslagen. De precisie wordt op die manier aan de coördinaten gekoppeld. Hieruit kan ver volgens op eenvoudige wijze de relatieve precisie tussen elk tweetal punten worden afgeleid. Een illustratie hiervan is gegeven in fig. 1 en natuurlijk in de HTW zelf Voor grondslag wordt gebruikgemaakt van de Baarda- Alberda matrix (door prof. Baarda ezelsbrugmatrix ge noemd). Hiervoor is gekozen omdat op het niveau van een grondslag (een verdichting van het RD-net) de relatieve precisie afstandsafhankelijk is. De relatieve precisie tussen RD-punten kan uitstekend worden beschreven met een Baarda-Alberda matrix. De parameter d2 van deze matrix speelt in de HTW geen belangrijke rol, omdat deze geen betekenis heeft bij de beschrijving van de relatieve precisie. In de HTW wordt de Baarda-Alberda matrix vooral ge bruikt als vervangingsmatrix bij aansluiting en niet zozeer als criterium-covariantiematrix voor puntenvelden. Voor detailpuntenvelden is gekozen voor een diagonaal- matrix als variantiematrix van de coördinaten van punten, omdat momenteel geen beter, praktisch hanteerbaar, mo del bekend is. Bovendien kan in een diagonaalmatrix een voudig de idealisatieprecisie per punt worden verwerkt. De idealisatieprecisie is een belangrijke component van de precisiebeschrijving van detailpunten. Samenvattend kan men stellen dat gekozen is voor een productieve simplificatie van de schat van de Delftse theorie (in de woorden van Van Daalen [3]). De gebruikte precisiebeschrijving is daarbij niet onafhankelijk van de coördinaatdefinitie. Dit is echter geen belemmering voor het praktische gebruik van de precisiebeschrijving in de HTW. Integendeel, juist de gekozen opzet op basis van relatieve precisie maakt de precisiebe schrijving operationeel en sluit nauw aan bij het dagelijks gebruik van coör dinaten. De volgende zet Deze bijdrage laat zien dat de auteurs van de HTW niet een nieuw spel heb ben gespeeld, maar wel andere spel regels hadden. Het is daarom zeker niet de bedoeling dat de HTW het wetenschappelijke spel probeert te be lemmeren. Voor de wetenschap kan de HTW zelfs een nieuw vertrekpunt zijn. Er is nu, samen met de (ook commercieel) beschikbare program matuur, een sleutel die het Delftse ge- dachtengoed voor een groot deel ont sluit en daarmee operationaliseert. Voor het vervolg van het spel lijkt het mij in navolging van prof. Baarda ver standig ons niet te beperken tot twee dimensies. Daarnaast kan ook het spoor van een puntgerichte geometrie worden verlaten. De derde dimensie en de kwaliteitsbeschrijving van objec ten maken de zoektocht alleen maar spannender. Kortom, het spel gaat verder! De auteurs van de HTW spe len daarbij graag mee. [1] Baarda, W., Het spel van de criterium-covariantiematrix. Geodesia 1997 no. 1, p. 13. [2] Polman, J. en M. A. Salzmann, Handleiding voor de technische iverkzaamheden van het Kadaster. Apeldoorn 1996. [3] Daalen, D. T. van, De Delftse school in beweging. Lustrumboek L. G. Snellius, p. 253 - 272, Delft 1985. [4] Polman, J. en M. A. Salzmann, De nieuwe HTW: grondslag voor de geometrische kwaliteitszorg. NGT Geodesia 1996 no. 7/8, p. 295 - 301. '997-1 GEODESIA Literatuur

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 42