In de pilot is een centrale databank
geïmplementeerd waar meta-gegevens
worden opgeslagen en bevraagd. Van
uit deze databank kan zo mogelijk
worden doorgeschakeld naar lokaal
beschikbare (organisatie-specifieke)
databanken en geo-datasets. Voor het
daadwerkelijk overdragen van geo-
datasets van aanbieder naar vrager is
uitgegaan van de beschikbaarheid van
het juiste informatiesysteem. Onder
het juiste informatiesysteem wordt in
dit geval verstaan: het informatiesys
teem waarin ook de geo-datasets direct
beschikbaar zijn (zonder conversie en
bestelopdracht). In de pilot is de data-
conversie tussen informatiesystemen,
applicaties en bestandsformaten ver
der buiten beschouwing gelaten.
Ter afsluiting van het
project
De hoofdconclusie is dat, met de reali
satie van het prototype en de nodige
ervaring, in belangrijke mate is vol
daan aan de projectdoelstellingen. Dit
geldt met name voor de gerealiseerde
producten. De wijze waarop de pro
ducten tot stand zijn gekomen, kon op
onderdelen worden verbeterd. De oor
zaak voor de enigszins turbulente
werkwijze wordt gezocht in een aantal
aspecten:
hoog ambitieniveau in relatie tot
het time-box principe: reductie van
complexiteit en onzekerheid;
diversiteit in projectteam (verschil
lende belangen/verwachtingen en
ontwikkelingsstadia van de gebrui
kersorganisatie);
dynamiek en enthousiasme van het
projectteam.
Het projectteam heeft door de enorme
betrokkenheid en het interactieve ka
rakter van de LAD-werkwijze zicht ge
kregen op het belang van IT bij de rea
lisatie van een clearinghouse. Daarbij
is niet ingegaan op inhoudelijke cri
teria voor de keuze van IT-tools, maar
is voornamelijk gekeken naar „wat
kunnen we ermee". Een werkbezoek
aan de Verenigde Staten (NSDI-pro-
ject) heeft extra inzicht gegeven in an
dere IT-oplossingen en keuzes, maar
ook in een ander clearinghouse-con
cept (hieraan zou een apart artikel
kunnen worden besteed). De inventa
risatie van de aanwezige infrastructuur
Als een geo-dataset
is gevonden, kan
men de détail
gegevens raad-
Het technisch
ontwerp van het
clearinghouse-
prototype Idefix.
bij de gebruikersorganisaties heeft ge
leid tot een beter beeld op diversiteit,
knelpunten en mogelijke oplossings
richtingen. Ook is er het nodige be
reikt binnen iedere gebruikersorgani
satie. Opgemerkt mag worden dat
juist de werkwijze van het Idefix-pro-
ject een uitstraling mogelijk heeft ge
maakt naar de individuele organisa
ties. Er waren voldoende kansen om te
profiteren van de leereffecten.
Bij het ontwerpen van de functionaliteit is niet te lang stil
gestaan; al snel bleek dat met een beperkt aantal functies
een aanzienlijk resultaat kon worden behaald. De technolo
gie was daarbij bepalend en ondersteunend. Dit betekent
dat ongetwijfeld andere en wellicht betere oplossingen
denkbaar zijn ten aanzien van de user-interface en de func
tionaliteiten. Echter, het projectteam achtte het tijdens de
bouwfase van het prototype van groter belang dat eerst een
groter draagvlak en bewustwording bij de (toekomstige)
gebruiker worden gecreëerd rondom het NCG1 in het alge
meen en meta-informatie in het bijzonder.
De verwachting is dat de user-interface aanmerkelijk kan
worden verbeterd (professionele „look and feel"). Bij toe
komstige aansluiting van andere gebruikersorganisaties zal
wellicht een aanpassing aan de basisstructuur (zoek-, index
en opslagstructuur) nodig zijn. Bij de gebruikersorganisa
ties zullen nog de nodige ontwikkelingen gaan plaatsvin
den. Daarbij kan het gaan om het implementeren van loka-
d_ 2^i
§1
e
g-3
113
GEODESIA
1997-3
i
/www browser
(netscape,
msie)
web server
(ncsa httpd)
statistics
generator
static
html
files
dbi-refresh
database
interface
(dbisrv)
/cgi-bin/idefix
Oracle dbms
u
V
plai
les
ÉL-S
"O
w
O 2