Verwerking van de GPS- metingen De verwerking van de GPS-data valt uiteen in twee onafhankelijke vereffe ningsprocessen: verwerking per sessie van de ruwe GPS-data tot coördinaten of basis lijnen in het WGS84-systeem. Voor deze verwerkingsstap zijn verschil lende commerciële softwarepakket ten beschikbaar, meestal behorend bij de ontvangers. Voor onderzoeks doeleinden wordt echter vaak ge bruikgemaakt van de zogenaamde Bernse software, ontwikkeld door het astronomisch instituut van de Universiteit van Bern; de netwerkvereffening van GPS- data (gecombineerd met waterpas data). Ook op het gebied van de 3D- netvereffeningssoft- ware zijn tegenwoordig verschillende goede pakketten te koop (bijvoorbeeld MOVE-3, Delfy). Voor dit onder zoek is gebruikgemaakt van SCAN-3, het vereffenings programma ontwikkeld door het LGR. In de klassieke puntsbepaling werden alle metingen (af standen, richtingen) in de regel gereduceerd naar een 2D- referentievlak. Dit biedt het grote voordeel dat voor alle waarnemingen één en hetzelfde coördinatenstelsel kan worden gebruikt. Bovendien konden hoogten, verkregen uit waterpassingen, goed worden gescheiden van de plani metrie van een punt. De komst van GPS bracht hier echter verandering in. GPS is immers een 3D-meetmethode waar bij een scheiding tussen hoogte en planimetrie niet langer gehandhaafd kan worden. Dit brengt met name problemen met zich mee bij de combinatie van GPS met andere (tradi tionele) meettechnieken, zoals: hoe kun je waarnemingen van verschillende dimensies, gemeten in verschillende coördinatenstelsels, op een han- SCAN-3 concept Het programmapakket SCAN-3 is zeer algemeen van opzet en in principe geschikt om alle typen geodetische waarnemingen te integreren in één gecombineerde ver- kennings- of vereffeningsberekening. De berekeningen worden uitgevoerd op basis van het model van waar nemingsvergelijkingen. Voor het geïntegreerd vereffenen van verschillende typen waarnemingen in verschillende coördinatenstelsels zijn diverse oplossingsmethoden beschikbaar. In SCAN-3 is gekozen voor de methode van geïntegreerde vereffening en transformatie. Hierbij blijven alle waarnemingen gede finieerd in hun originele coördinatenstelsel. Om tot het uiteindelijke gemeenschappelijke uitvoerstelsel te komen, worden alle noodzakelijke coördinaatconversies (bijvoor beeld van ellipsoïdisch naar cartesisch) en transformaties aan het model van waarnemingsvergelijkingen toege voegd. Het grote voordeel van deze methode is dat zowel de waarnemingen, de resulterende coördinaten (met de bijbehorende variantiematrices) hun oorspronkelijke coördinaatdefinitie behouden. Hierdoor zijn de resulta ten van de vereffening beter te interpreteren dan bijvoor beeld na een vereffening waarbij eerst de verschillende waarnemingstypen afzonderlijk worden vereffend, ge volgd door een aansluitingsberekening. Het programma ondersteunt twintig verschillende waar nemingstypen. De belangrijkste zijn: 1 D-coördinaten en (waterpas-) hoogteverschillen; 2D-coördinaten, horizontale afstanden en richtingen; 2D-detailmetingen, zoals meetlijnen, eigenmaten en geometrische relaties; 3D-coördinaten, 3D-coördinaatverschillen (GPS-basis- lijnen), 3D-tachymetrie; fotocoördinaten voor een fotogrammetrische blokver- effening. In iedere rekengang worden de onbekende puntpara- meters (coördinaten) geschat, maar daarnaast is het moge lijk om instrumentele onbekenden te berekenen (bijvoor beeld schaalfactoren, scheefstand van de eerste as van een tachymeter en camera-oriënteringen), of indien ze bekend of waargenomen zijn, te toetsen. De onbekenden kunnen worden gedefinieerd in verschillende coördinaatsystemen (bijvoorbeeld WGS84, RD/NAP) en in verschillende uit- voervormen (bijvoorbeeld ellipsoïdisch, geocentrisch). Naast de geschatte parameteronbekenden en hun (co-) varianties worden door het programma toetsingsgroot heden en kwaliteitskenmerken berekend. Hierbij kunnen behalve de bekende toetsingen zoals de globale toets (F- toets) en de zogenaamde w-toets (conventionele alterna tieve hypothese) door het programma, afhankelijk van het waarnemingstype, verschillende bijzondere alternatieve hypothesen standaard worden uitgevoerd. Een aantal be langrijke toetsingsmogelijkheden zijn: toetsing op anten- nehoogtefouten (3D-coördinaat- of basislijnwaarnemin gen), toetsing op centreringsfouten, toetsing van 2D- coördinaatwaarnemingen, toetsing van 3D-coördinaat- of basislijnwaarnemingen, toetsing per waarnemingsgroep. Bovendien kunnen door de gebruiker zelf alternatieve hypothesen worden gespecificeerd. Het belang van het gelijktijdig evalueren van verschillende typen alternatieve hypothesen is vooral groot in de deformatie-analyse, waarbij vaak uit een aantal foutenbronnen/verschijnselen moet worden gekozen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de vraag: zakt een punt of wijkt een bepaalde meting af? Tot nu toe is SCAN-3 in tal van onderzoeksprojecten gebruikt, zoals geïntegreerde vereffening van GPS met waterpassen, detailmetingen, fotogrammetrie gecombi neerd met GPS, aansluiting van puntenvelden, kansmo delschatting en industriële metingen. Zie ook Internet adres httpwww.geo.tudelft.nlmgp/scan3 119 GEODESIA 1997-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 21