teren. Het wordt zelfs mogelijk om de
toestand van het topografische basis
bestand op een willekeurig moment in
het verleden weer terug te roepen
(fig. 4). Tot hoe lang terug de beheer
der de mutaties wil blijven opslaan,
bepaalt hij zelf. Objecten die bijvoor
beeld langer dan een jaar geleden zijn
gemuteerd, kan hij op een gegeven
moment definitief laten verwijderen.
Uitgaande van de vuistregel dat de
mutatiegraad van topografische basis
bestanden gemiddeld tussen 5% en
10% per jaar ligt (uitgedrukt in nieu
we en vervallen punten), wordt het
duidelijk dat er over een behoorlijke
periode gearchiveerd kan worden zon
der dat dit grote consequenties heeft
voor de bestandsomvang.
De beheerder van het topografische
basisbestand kan met behulp van dit
ingebakken tijdmechanisme op elk
moment en over elke gewenste periode
een was/wordt-bestand genereren. Dit
bestand kan bijvoorbeeld in NEN
1878-formaat worden gedistribueerd
aan de gebruikers van het topografi
sche basisbestand. Heeft zo'n gebrui
ker aanvullende informatie aan zijn
kopie van het topografische basisbe
stand gekoppeld, dan kan hij op ge
controleerde wijze de nieuwe en ver
vallen objecten aanpassen en de rest
ongemoeid laten.
Integratie geometrie en
administratieve gegevens
Veel organisaties streven ernaar om
alle originele gegevens, geometrisch en
administratief, in één systeem op te
slaan en zo een centrale objecten-data-
base te creëren voor GIS- en vastgoed-
beheertoepassingen. Dit voorkomt
problemen met conversies en dubbele
gegevensopslag. Zoals we hebben ge
zien, heeft de beheerder van het topo-
Fig.5.
Mutatie objecten
bestand en
topografisch
basisbestand.
grafische basisbestand, evenals andere gebruikers binnen
zijn organisatie, echter een specialistisch stuk gereedschap
nodig. Standaard CAD- en GIS-systemen bieden hem niet
de benodigde functionaliteit. Zal dit in de toekomst mis
schien veranderen? Het feit dat vrijwel alle CAD- en GIS-
leveranciers de landmeetkundige functionaliteit rondom
hun systeem door derden laten invullen, duidt erop dat er
niet veel affiniteit is met deze gebruikersgroep.
Niet alleen de landmeter/bestandsbeheerder is een specia
list. Ook alle andere gebruikers binnen de organisatie zijn
specialisten. Het zoeken naar een uniform systeem waarin
de centrale objecten-database kan worden opgeslagen en
waarmee al deze gebruikers uit de voeten kunnen, zal dan
ook, zeker bij grotere organisaties, vaak een onhaalbare on
derneming blijken. Er zullen dus keuzes moeten worden
gemaakt. Het is daarbij belangrijk om te beseffen dat de
gegevens niet per se in hetzelfde systeem hoeven te worden
opgeslagen als het systeem waarmee ze worden bewerkt of
geanalyseerd. De opkomst van onder andere objecttechno
logie [9] en relationale databases waarin ook geometrie kan
worden opgeslagen [4] [5], zal een trend inzetten waarbij
de gegevens centraal worden opgeslagen en waarbij iedere
gebruiker toch zijn eigen favoriete systeem kan blijven ge
bruiken om met deze gegevens te werken.
Een belangrijke vraag is: als er één centrale objecten-data
base is, wie mag daar dan nog in wijzigen? Als de beheerder
van het topografische basisbestand iets wil wijzigen, krijgt
hij te maken met de gekoppelde database-informatie waar
hij niet aan mag komen. Omgekeerd is een vastgoed
beheerder die de geometrie van „zijn" object aanpast, bezig
om het topografische basisbestand te manipuleren. Dit
probleem kan worden opgelost door het topografische
basisbestand en het centrale objectenbestand te beschou
wen als twee afzonderlijke registraties die nauw met elkaar
communiceren. In dit model wordt het centrale objecten
bestand gevoed met was/wordt-,.updates" uit het topo
grafische basisbestand (fig. 5). De „updates worden onder
verantwoordelijkheid van de GIS- of vastgoedbeheerder(s)
in het centrale objectenbestand verwerkt, waarbij deze me
teen de database-koppelingen van de gewijzigde objecten
aanpassen. Het topografische basisbestand kan dan onder
beheer blijven van de specialist, die hierdoor de vrijheid
krijgt om een systeem te kiezen, dat expliciet op zijn specia
lisme is afgestemd.
Conclusie
De conclusie van dit verhaal is dat beheerders van topo
grafische basisbestanden vanuit een andere invalshoek naar
hun gereedschap zouden moeten gaan kijken. Zij kunnen
niet langer meer vooruit met de gegevensstructuren die
hen op dit moment worden aangeboden.
De in dit artikel beschreven oplossingen zijn geen studeer
kamer-ideeën. Grontmij Geogroep heeft de beschreven
principes volledig geïmplementeerd in het systeem dg DIA-
LOG Topografie. Alle functionaliteiten van dit systeem,
zoals landmeetkundige gegevensverwerking, interactieve
107
GEODESIA
'997-3
Objectenbestand
GIS Vastgoed
Topografisch
Basisbestand
7 was/wordt
r - updates