A Ag Q) het verschil tussen gemeten zwaartekracht, met vrije-lucht reductie naar de geoïde, en de nor maalzwaartekracht op de referentie-ellipsoïde, dO,q= cosCPqdcpQd^.Q Het merkwaardige van dit wiskundig model is, dat ge reduceerde zwaartekrachtmetingen worden ingevoerd naar de geoïde terwijl deze geoïde nog moet worden be paald; in het linkerlid van de formule van Stokes behoort nog een constante Nq te staan, maar deze wordt weggelaten „omdat men toch alleen maar geïnteresseerd is in hoogte verschillen van de geoïde via vergelijking met GPS-hoogtemetingen wordt de cen- timeter-geoïde een halve meter verschoven, nog afgezien van een hellingscorrectie; in de formule van Stokes wordt geen rekening gehouden met een mogelijke excentriciteit van de oorsprong van het coördinaatframe (middelpunt van de referentie ellipsoïde) ten opzichte van het massacentrum van de aarde. Teneinde dit soort schoonheidsfoutjes in het wiskundig model te elimineren, is in [5] met aanvulling in [6] een variant op de klassieke theorie ontwikkeld, gebaseerd op dimensieloze grootheden. Bepalen we ons weer tot de hoofdtermen, dan wordt (zie pagina 56 in [6]) de variant van de integraalformule van Stokes: AW|t A(ln^) - IS, 1 J_ f S\"ij {-2^1 A(ln^)} dQ (2) 4* y is, s, met (fig. 1): P\ basispunt, Wik verschil potentiaal in en P\ rvoerstraal van oorsprong ï1 van coördinaatframe naar Pf, P^j ligt excentrisch ten opzichte van mas sacentrum Pq, Bm eerste graads bolfunctie Xc Yk Yc Zk Z, R' variant op de Stokes-functie, gj zwaartekracht in Pj. Essentieel is dat alle grootheden worden gemeten op het aardoppervlak en zonder reductie naar een geoïde de be rekening ingaan: r. W{k uit waterpassing, uit GPS-meting, r\ g -L uit zwaartekrachtmeting. S, Teneinde verband te kunnen leggen tussen de formules (1) en (2), moeten we eerst even ingaan op het begrip „geoïde". Stellen wij ons voor een opeenvolgende serie van equipotentiaalvlakken van het zwaartekrachtsveld buiten In een later stadium kan men dan een criteriumverloop voor C\ invoeren, waardoor C een echte criteriummatrix wordt. Voor de Nederlandse situatie moet C nog verder worden getransformeerd: (x,y,z)CTS - (X,y,z)8esscl - (v,k,/i)Bcssc| -» (y,x,h)RD Dit geeft: C- C(/A,c,) In het algemeen zullen standaardellip soïden niet bolvormig zijn. Twee dingen zijn nu interessant. Ten eerste: wat is overeenkomst en verschil met de in [7] door Molenaar ontwik kelde theorie; ten tweede: als de basis punten van de schrankingstransforma- tie in Nederland worden gekozen, wat is dan het verschil met een tweedimen sionaal (y,x)-schrankingsstelsel? Kijken we nog eenmaal terug, dan kunnen we onze speculaties nog een stapje verder brengen: het vastprikken van het eerste-orde ruimtelijk netwerk op een aantal observatoria lijkt toch wel heel veel op een schrankingsopera- tie. Zou daarom de covariantiematrix van de coördinaten van dit netwerk niet een rangverlies van zeven behoren te tonen? GPS en waterpassen We beginnen met het plaatsen van vier ogenschijnlijk niet zo belangrijke aantekeningen bij het werk van De Min, zie de pagina's 13, 15 en 180 van tl]- afgezien van een aantal correcties, gebruikt De Min de klassieke vorm van de integraalformule van Stokes: N(P) -JL [[S/O^j Ag(Q)düQ (1) Q met: N(P) de hoogte van de geoïde in P, R en Y respectievelijk gemiddel de waarden voor aard- straal en normaalzwaarte kracht, St (ï|Ty)) de Stokes-functie, GEODESIA Als geen schatting van de Z^-term mogelijk is, dan wordt de navolgende ,,geoïde"-inter- pretatie wat minder scherp. 1997-5 47T7 209

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 11