opzichte van vorige opname), het vo
lume van het vergunningsmodel en
het volume van de totale stort. Om de
volumeberekeningen te kunnen uit
voeren, heeft men nodig:
oude situatie: de één na laatste op
name [voorgaande stortmodel];
nieuwe situatie: de laatste opname
[bijgestorte stortmodel];
huidige situatie: de één na laatste
opname en de laatste opname sa
mengevoegd [totale stortmodel]
vergunningsmodel; model waarbin
nen gestort mag worden (rekening
houdend met hoogten, helling en
grenzen).
Na een terreinopname van een vuil
stortplaats worden de meetgegevens
omgezet in 3D-coördinaten (overi
gens niet voor alle punten). De grond
slag, situatie en hoogtegegevens wor-
Fig.2.
Schematische
weergave van
het oude bedrijfs
proces.
analoog
aal
SSX!»
den met de applicaties MOVE3D en Tachy, gescheiden
berekend. Via een conversieprogramma worden de coördi
naten naar een InfoCam-formaat geconverteerd. Door de
meting, geplot op transparant papier, op de oude situatie te
leggen, wordt gekeken waar de nieuwe situatie de oude
overlapt. Het oude overlappende gedeelte wordt interactief
grafisch (handmatig) binnen InfoCam verwijderd. De
nieuwe situatie wordt in het oude bestand ingelezen en de
lijnen van de gemeten situatie worden aan elkaar gekoppeld
tot één bestand, zonder overlappende lijnen. Om de rest-
capaciteit te berekenen van de vuilstortplaats heeft men
een vergunningsmodel nodig. In een vergunning staat
beschreven hoe de vergunningsgrens is gekoppeld aan ka
dastrale grenzen. Eerst zoekt men de vergunningsgrens
(2D) uit met behulp van kadastrale grenzen. De toegestane
storthoogte en gegevens over helling, cunet en afdeklaag
worden later toegevoegd (3D).
In InfoCam wordt het bestand met de vergunningsgrens
en de kadastrale grenzen toegevoegd bij de huidige 3D-
situatie. Helling-informatie wordt door middel van grafi
sche symbolen handmatig toegevoegd. In InfoCam worden
de lijnen geselecteerd en gecodeerd tot
breuklijnen. Hoogtepunten worden
met elkaar verbonden en de verkregen
lijn krijgt de code breuklijn. De hoog
tepunten en lijncodering worden ver
volgens geconverteerd naar Arclnfo-
formaat. Het enige dat er dan nog
moet gebeuren, in verband met de
3D-rekenmodules, is de lijnen te clas
sificeren. Met het classificeren wordt
niet de weergave, maar de betekenis
van de lijn bedoeld (bijvoorbeeld of
het een gewone lijn is, of een breuk
lijn, of een hardclip-polygoon). Na de
volumeberekeningen in Arclnfo wor
den de uitkomsten opgesteld in een
rapport. Het rapport met een set
kaarten van de stortplaats is het eind
product en wordt overhandigd aan
HV.
Dit eindproduct voldoet echter ten
dele aan de gestelde vraag. In feite
vraagt HV een oordeel, een toetsing in
hoeverre de huidige situatie aan de
vergunning voldoet of niet. HV blijkt
niet of onvoldoende in staat om de ge
leverde kaarten te interpreteren. Ook
bleek de doorlooptijd van meten tot
eindresultaat te lang. Verder blijken in
de praktijk de vergunningsbeschrij
vingen moeilijk te vertalen naar een
3D-vergunningsmodel.
Hierna volgt een samenvatting van ge
leverde producten in de oude situatie
en de wensen:
215
GEODESIA
1997-5
b«r» kering
g< endslag
proces
twownng
detailpunt
produktybe stand
verwetkng
INFOCAM
digitaa
en voeg
max 2 wk
grens (A)
PERIODIEK
rrun 1-3dg
max 1-2 wk
INITIEEL
•wma
min 1-4 dg
max i-2wk
bo*ol«Kir>g\
«>K*u.g
UROINFCV^
Ijvi gnsrn
v«g grom
worwerlwn
INFOCAM
uitroe wn
VUB
model
[ren 1 uur
mn 2 dg
max 3 uur
max 5 dg
mm 1 uuf
taftotoMren
max 3 uur