Objectgerichtheid en de GBKN
REACTIE
Een manier om tot standaardisatie te komen
De redactionele column „Objectge-
richte GBKN als religieus dispuut"
van Ad van der Meer in het aprilnum
mer van Geodesia schetst het lopende
onderzoek en de discussie rond de ob
jectgerichte GBKN als een religieus
dispuut, als een welles/nietes-discussie
tussen zij die wel en zij die niet „ge
loven" in een objectgerichte GBKN.
Daarmee doet hij de discussie, het on
derzoek en degenen die daarbij be
trokken zijn, tekort. Als de situatie
werkelijk zo uitzichtloos zou zijn als
Ad van der Meer ons wil laten gelo
ven!!), dan waren we natuurlijk allang
met het onderzoek gestopt.
Wat is er aan de hand? In het voorjaar
van 1995 rondde een werkgroep speci
ficatie van het Landelijk Samenwer
kingsverband GBKN zijn werkzaam
heden af door aan dit samenwerkings
verband een advies in de vorm van een
objectencatalogus aan te bieden. Deze
objectencatalogus beschrijft de door
de werkgroep aanbevolen (minimum)
inhoud en structuur van de GBKN.
Het document is tot stand gebracht
omdat partijen reeds bij de Raam
overeenkomst Samenwerkingsverband
GBKN van november 1992 hadden
afgesproken dat verder diende te wor
den gewerkt aan standaardisatie. De
specificatie van de (objectgerichte)
GBKN sluit aan bij een algemene ont
wikkelingsrichting in de geo-infor-
matie, namelijk de integraliteit in de
benadering van geo-informatie. Hier
door zien we een basisbestand als een
GBKN niet als een digitale kaart,
maar vooral als een representatie, een
afbeelding van liggingsgegevens en (in
beperkte mate ook) beschrijvende ge
gevens van relevante topografische ob
jecten. Het terreinmodel vastgoed van
de RAVI markeert dezelfde ontwikke
ling. De objectgerichte GBKN is daar
van niet voor niets een deelverzame
ling.
Er is sinds medio 1995 inderdaad veel
discussie over het onderwerp geweest:
wat betekent dit voor mij, wat kost het
allemaal en wat levert het op? De ach
terliggende periode is gebruikt voor een aantal zaken. Er is
veel aandacht besteed aan informatie over het onderwerp.
Er is veel over gesproken. De toenmalige werkgroep heeft
ondervonden dat het lastig is om qua denkwijze over te
schakelen van digitale kaartmodellen naar digitale terrein
modellen. Dit is ook nu weer gebleken. Inmiddels zijn we
bij het Landelijk Samenwerkingsverband GBKN zover dat
we heldere afspraken hebben over de onderwerpen die we
verder moeten onderzoeken. Het onderzoek dat nu verder
wordt uitgevoerd, wordt gesteund door alle betrokken par
tijen en dat is in dit verband een belangrijk gegeven. Het
onderzoek zal zicht geven op de uiteindelijke specificaties
en - als het dan een objectgerichte GBKN betreft - op de
route daar naartoe.
De drijfveer achter het onderzoek is de behoefte om te
komen tot verdere standaardisatie. De GBKN-vervaardi-
ging nadert zijn voltooiing. Nederland zal rond het jaar
2000 (nagenoeg) bedekt zijn met GBKN's. Helaas hebben
we dan in zekere mate te maken met een lappendeken aan
producten, die weliswaar allemaal aan zekere minimum
eisen voldoen, maar die naar inhoud en nauwkeurigheid en
ook voor wat betreft de gehanteerde classificaties uiteen
lopen. Natuurlijk realiseren we ons dat landelijke dekking
gerealiseerd wordt, juist omdat we in de achterliggende
jaren een zekere diversiteit aan specificaties hebben toege
laten. Zo konden we immers het beste aansluiten bij regio
nale verschillen in de behoeften en ook de financiering van
de vervaardiging rond krijgen.
Nu een dekkende GBKN in zicht is gaan we evenwel an
ders tegen het product aankijken. Het is niet alleen een di
gitale kaart waaraan ligging en maatvoering van objecten
kunnen worden gerelateerd; het is ook een digitale presen
tatie van topografische objecten waaraan andere data kun
nen worden gekoppeld. Gebruikers verlangen dat de objec
ten die gepresenteerd worden via de GBKN zo goed moge
lijk aansluiten bij vastgoedobjecten die voor hen relevant
zijn. Dit vraagt om verdere standaardisatie. Los daarvan
neemt de behoefte aan een meer homogene kwaliteit toe,
doordat gebruikers in toenemende mate te maken hebben
met schaalvergroting. De verzorgingsgebieden van indivi
duele bedrijven en instellingen (gemeenten, nutsbedrijven,
waterschappen) worden groter.
In eerste instantie richt het Onderzoek Objectgerichte
GBKN (OOG) zich nu op uitgewerkte specificaties van dat
product en op de te verwachten meerwaarde voor de ge
bruiker. Dit gebeurt onder meer door de eerder opgestelde
objectencatalogus (inclusief gegevensmodel en richtlijnen
voor de uitwisseling) te evalueren met de branche-organisa
ties die in het samenwerkingsverband vertegenwoordigd
zijn. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van een inmid
dels door het Kadaster opgebouwd proefbestand van een
GEODESIA
227