Geometrische elementen die delen van meerdere objecten representeren, hier edges, worden meerdere malen opge slagen. Dit geldt tevens voor eventueel daaraan verbonden attributen zoals kwaliteitsgegevens. Dit model is afge beeld in fig. 7- De relaties van de edges met de vlak-objecten zijn opgeslagen in één kolom van de edge-tabel: OB (object). Omdat er vlakdekkende the ma's aan de orde zijn, komen erg veel edges twee keer voor (zie begin- en eindpunten). Opgemerkt wordt dat de punten 11, 12 en 13 op één lijn liggen. Voor object AA wordt edge 11-12 ge bruikt, voor BB edge 12-13 en voor CC edge 11-13. Dit soort situaties is in de praktijk moeilijk consistent te houden, omdat door afrondingen in de repre sentaties van de coördinaten in de computer tussenpunten (punt 12) vaak niet precies tussen de begin- en eindpunten (hier 11 en 13) liggen. Er ontstaan in feite hele kleine hiaten en/of overlappingen, ook wel slivers genoemd. Dit zou kunnen worden opgelost door ook voor object CC de edges 11-12 en 12-13 te gebruiken. Dan zijn echter nog meer edges nodig en dat heeft tevens gevolgen voor bijhou ding en bevraging. Ook tussen de punten 14 en 18 bestaat een dergelijke situatie. Deze variant komt in praktische zin overeen met face- mono-coding. Geometrische elementen die delen van meerdere objecten uit dezelfde themaklasse representeren, in dit geval edges, worden via verwijzingskolommen aan de oid van elk van die objecten gerelateerd. Dit is met name aan de orde bij de vlakdekkende thema's. Geometrische elementen die delen van meer objecten uit meerdere the maklassen representeren, worden echter meermalen opge slagen. Er komen geen slivers tussen objecten van één the maklasse voor, maar wel tussen objecten uit verschillende themaklassen. Dit model is afgebeeld in fig. 8. De relaties Fig. 7. Edge-mono- coding. Fig. 8. Edge-multi- coding Fig 9. Face-midti- coding van de edges met de vlak-objecten zijn opgeslagen in twee kolommen van de edge-tabel: OL (object-links) en OR (object-rechts). De edges die objecten van beide themaklassen representeren, zijn dubbel, de overige enkel opgesla gen. Opgemerkt wordt dat er aanmer kelijk minder edges zijn opgeslagen dan bij edge-mono-coding. Geometrische elementen, die delen van meerdere objecten representeren, in dit geval faces, worden via verwij zingskolommen aan elk van de be treffende oid's gerelateerd. Wel is een extra tabel nodig voor de faces. Slivers, kleine overlappen en hiaten komen niet voor, ook niet tussen objecten uit verschillende themaklassen. Dit model is afgebeeld in fig. 9. De relaties van de faces met de vlak-objecten zijn opge- slagen in twee kolommen van deze face-tabel: TH1 (thema 1), TH2 (the ma 2). Merk op dat door multi-coding van overlappende thema's de aantallen nodes en edges weer toenemen: bij voorbeeld de nodes 31, 32 en 33. Het totaal aantal edges is- weer bijna even groot als bij edge-mono-coding. Dit effect wordt wel fragmentatie ge noemd en ontstaat doordat de elkaar kruisende edges uit verschillende the maklassen versneden worden, waar door extra nodes en edges ontstaan. Aan de hand van de hierboven onder scheiden soorten mono-coding en multi-coding in geografische databases zal in een tweede artikel nader worden ingegaan op de belangrijkste voor- en nadelen van toepassing daarvan. Ook zal worden nagegaan wat deze bete kenen voor een database zoals het ka dastraal hoofdbestand. 302 1997-7/8 GEODESIA NODE nr X 11 12 13 14 15 16 17 21 22 23 24 Implementatie-model I: Edge-mono-coding Implementatie-model 2: Edge-multi-coding EDGE BP EP OB 14 15 CC 15 16 AA 16 17 BB 17 18 CC 15 11 CC 16 12 AA 17 13 BB 11 13 CC 14 18 DD 15 11 AA 16 12 BB 17 13 CC 11 12 AA 12 13 BB 21 22 XX 22 24 XX 24 23 XX 23 21 XX 21 22 YY 22 24 YY 24 23 YY 23 21 YY NODE nr X Y 11 12 13 14 15 16 17 21 22 23 24 31 32 33 EDGE BP EP FL FR 14 23 VII vin 23 15 1 vin 15 16 11 VIII 16 17 lil VIII 17 24 IV vin 24 18 VII VIII 23 21 VII i 15 31 I n 31 11 VII V 16 32 II in 32 12 V VI 17 33 III IV 33 13 VI VII 24 22 IV VII 21 31 VII i 31 32 V n 32 33 VI in 33 22 VII IV 11 12 VII V 12 13 VII VI FACE nr TH1 TH2 1 CC XX 11 AA XX 111 BB XX IV CC XX V AA YY VI BB YY VII CC YY VIII DD YY OBJECT nr ATTR AA BB CC DD OBJECT nr ATTR XX YY OBJECT nr ATTR AA Z'. BB CC DD OBJECT nr ATTR XX YY Implementatie-model 3: Face-multi-coding NODE nr X Y EDGE BP EP OL OR Ï4 Ï5 CC DD 15 16 AA DD 16 17 BB DD 17 18 CC DD 15 11 CC AA 16 12 AA BB 17 13 BB CC 11 12 CC AA 12 13 CC BB 21 22 XX YY 22 24 XX KV 24 23 XX YY 23 21 XX YY OBJECT nr ATTR AA Z....Z. im cc DD OBJECT nr ATTR XX ZZZ YY Vervolg

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 10