Bond voor Kadasterpersoneel
100 jaar
Een bond met twee poten
GEODESIA
1997-7/8
surveying, cadastre, interview
landmeetkunde, Kadaster, interview
KEYWORDS
TREFWOORDEN
Honderd jaar? Dat kan helemaal niet, sprak een kenner
laatst; die bond bestaat pas drie jaar en komt dus pas
kijken. Toch een vergissing. De wortels van de huidige
bond liggen echt in de vorige eeuw, omdat toen de
eerste tekenaars van het Kadaster de euvele moed
hadden zich uit ongenoegen over hun bestaan te
verenigen. Zij stichtten in 1897 de Vereniging van
Teekenaars van het Kadaster. Sindsdien zijn er weieens
veranderingen opgetreden in naamgeving of doelstelling
en pas drie jaar geleden werd de vereniging nog verblijd
met de samenvoeging met de VTLAK. Duidelijk werd
toen in de statuten vastgelegd dat zowel de VTAK als de
VTLAK de rechtsvoorgangers bleven en dat die dienst
tijd dus mocht worden bijgeteld. Geen pensioenknip
dus en het feestje kan gewoon doorgaan. Zo zouden die
eerste tekenaars uit 1897 het ook hebben gewild
denk ik.
Je kunt je afvragen hoe belangrijk het
terugkijken is op zo'n eeuw vakvereni
gingswerk. Wat doe je tenslotte op dit
moment met de kennis van de arbeids
omstandigheden van de kadasterteke
naar uit 1897, of met de wijze waarop
in die tijd werd getracht daarin verbe
tering te krijgen? En wie komt etvan
onder de indruk als je kunt beweren al
honderd jaar oud te zijn?
Hoe denkt het bestuur er zelf over?
Natuurlijk is er heel wat bereikt in het
verre verleden, maar de tegenwoordige
tijd vraagt ook de nodige zorg. Het be
stuur heeft daaraan zijn handen vol en
dan is kennis van de tegenwoordige
mogelijkheden of onmogelijkheden
van groter gewicht dan het terugblik
ken naar de manier waarop de voor
gangers hun doelen hebben weten te
bereiken.
Theo Scheele,
redacteur.
Het bestuur is echter enthousiast over de viering van het
honderdjarig bestaan. Bij het beschouwen van de geschie
denis van de vereniging VTAK, want dat is de oudste en
die wordt dus honderd jaar, is het bijzonder interessant om
te zien hoe de opmars van tekenaar (de assistent van de
landmeter op kantoor) naar de toppen van de middelbare
rangen is verlopen. De aanvankelijke, alleszins noodzake
lijke, krachtenbundeling om een enigszins redelijk bestaan
te verkrijgen, kostte veel tijd. Begrijpelijk ontstond een
nieuwe wens toen eenmaal een redelijk salarisniveau was
bereikt; de wens om meer zelfstandigheid te krijgen en om
een stukje werk van de landmeter te mogen overnemen. Al
in 1909 werd daarvoor gepleit op het ministerie. Men
schroomde niet de ene audiëntie na de ander aan te vragen,
maar het duurde tot 1933 eer de eerste twee tekenaars
het veld in werden gestuurd en natuurlijk met argusogen
werden bekeken. Hoewel de resultaten zonder meer goed
konden worden genoemd, ontstond van landmeterszijde
voortdurend weerstand. „Het niveau van die tekenaars
was toch wel erg beneden de maat". De vereniging begreep
haar taak en prompt werden allerhande cursussen uit de
grond gestampt om zowel het niveau van de binnenman als
dat van de collega buiten op te krikken. Die cursussen
waren van hoog niveau en werden niet door de eersten de
De oude strijd
in beeld.
317