Een waarnemingsgreep van resultaten Waarde professor Baarda, Voortbouwend op het werk van u en uw medewerkers is de laatste tien jaar grote vooruitgang geboekt op het ter rein van de mathematische geodesie. Ter illustratie hiervan een kleine waar nemingsgreep van resultaten die door het LGR zijn gerealiseerd. Het ingeschakelde mathematisch mo del wordt vormgegeven door de twee eenheid functiemodel (le moment) en kansmodel (2e en eventueel hogere momenten). Op de bepaling van le momenten die functies zijn van ge- heeltallige grootheden, heeft het eerste voorbeeld betrekking. Het tweede voorbeeld heeft betrekking op de be paling van functies van 2e momenten, terwijl het laatste voorbeeld de recur sieve toetsing van le momenten be treft. Deze waarnemingsgreep schetst de „puzzelstukjes" die inmiddels op hun plaats zijn gevallen, maar ook de hiaten die in het huidige raamwerk nog zijn aan te wijzen. Vereffeningstheorie voor geheeltaliige grootheden Met de methoden van de klassieke ver effeningstheorie is het niet mogelijk kleinste kwadraten oplossingen te be palen voor geheeltaliige parameters. Resultaten, gekoppeld aan concepten als lineariteit, overtalligheid en rang, die zo vanzelfsprekend lijken in het standaard-raamwerk, verliezen hun geldigheid op het moment dat de eis van geheeltalligheid wordt opgelegd. Eind jaren tachtig zagen we ons dan ook genoodzaakt de standaard-theorie uit te breiden vanwege de rol die de fasemeerduidigheden spelen in het GPS-functiemodel. Deze noodzaak werd bovendien nog eens extra ge voeld door de onvrede over de inder tijd gebruikte methoden van „ambi guity resolution". Deze methoden wa ren inefficiënt, bovendien niet alge meen geldig en soms zelfs aantoonbaar fout. Na een aantal „valse starts" is het begin jaren negentig gelukt de be staande theorie uit te breiden, zodat nu wèl het geheeltaliige karakter van Prof. dr. ir. Peter J. G. Tennissen, TU Delft, Laboratorium voor Geodetische Reken techn iek. Gepromoveerd in 1985. Titel proefschrift: The Geometry of Geodetic Inverse Linear Mapping and Nonlinear Adjustment". de parameters op een consistente en efficiënte wijze in de gegevensverwerking kan worden verdisconteerd [1]. De theorie heeft zijn implementatie gevonden in wat nu de „least-squares ambiguity decorrelation adjustment" (LAMBDA) methode wordt genoemd en is inmiddels ook bij verschillende buitenlandse instituten in gebruik [2]. In tegenstelling tot de ad hoe methoden die voorheen werden gebruikt, is deze methode algemeen toepasbaar en derhalve ook te gebruiken bij de grote verscheidenheid aan GPS- modellen die men zich kan voorstellen. Voorbeelden zijn het geometrie-vrije GPS-model, het GPS-standbepalings- model, de statische of kinematische enkele basislijnmodel len en de statische of kinematische netwerkmodellen, met of zonder medeneming van de ionosferische vertragingen. Ook de nog steeds populaire ,,widelaning"-techniek heeft nu zijn logische plaats in de theorie gevonden. Aangetoond kan worden dat de „widelane" slechts de eerste stap is in de constructie van de decorrelerende meerduidigheidstrans formatie. Hoewel een vereffeningstheorie voor geheeltaliige groot heden nu voorhanden is, geldt dit helaas nog niet voor de toetsingstheorie. Ook hier hebben we met een lastig pro bleem te maken. Willen we immers de geheeltaliige kleinste kwadraten schatters kunnen valideren, dan zullen we toch eerst de kansdichtheidsfunctie van deze schatters moeten kennen. En hier ligt nu nog steeds het probleem (zie ook de eenvoudige illustratie in [3]); dat wil zeggen: een strenge beschrijving van de discrete kansdichtheidsfunctie ont breekt nog steeds. Gelukkig is in de laatste jaren op dit gebied wel enige vooruitgang geboekt. Een objectieve kwantificering van het vertrouwen dat gesteld mag worden in de geheeltaliige oplossing is echter, strikt genomen, nog steeds niet goed mogelijk. Vereffeningstheorie voor tweede momenten Onder de veronderstelling dat het kansmodel voldoende bekend is, hebben de vereffening en toetsing zich in het verleden voornamelijk beperkt tot het functiemodel. De er varing leert echter dat deze veronderstelling tegenwoordig in veel gevallen niet meer houdbaar is. Als gevolg hiervan zal het kansmodel, net zoals dit met het parametrische functiemodel het geval is, vaak nog onbekende, te bepalen parameters in zich herbergen. Dit betekent dat ook voor het kansmodel een passende vereffenings- en toetsings theorie moest worden ontwikkeld. Voor de vereffening is dit gelukt, voor de toetsing echter nog niet helemaal. Op het gebied van de vereffening was al een aantal belangrijke methoden beschikbaar, zoals die van de variantie-compo- nenten schatting. De principes waarop deze methoden waren gebaseerd, lieten zich echter moeilijk verenigen met de principes waarop de standaard vereffeningstheorie voor het functiemodel is gebaseerd. Bovendien hebben varian- tie-componenten slechts betrekking op een deel van het kansmodel. Het formuleren van een integraal vereffenings- 331 GEODESIA i997-7'8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 39