3< o 4 - beeld alle NAP-hoogten 10 cm boven of onder de echte hoogte ten opzichte van gemiddeld zeeniveau liggen. Ech ter, naast een constant verschil is er ook sprake van een kanteling in Nederland (en Europa) ten gevolge van bodembeweging (pleistocene bewegingen). Deze effecten zijn vooralsnog niet verdisconteerd in het NAP-net, zodat het nu beter is om te zeggen dat het NAP-net wordt gedefi nieerd door de bij de afdeling NAP van de MD in Delft opgeslagen hoogten van zo'n driehonderd Ondergrondse Merken. Deze vormen nu het NAP-net en definiëren daar mee het NAP. (Bij de MD wordt momenteel de 5e Nauw keurigheidswaterpassing uitgevoerd, die van belang is om over een nauwkeurige definitie van het NAP in de toe komst te kunnen beslissen.) Gaat een landmeter nu met GPS aan de slag, dan wil hij uit deze metingen NAP-hoogten berekenen. Voor de conversie moet hij/zij dus weten wat voor elke plek in Nederland het verschil is tussen het NAP-vlak en de GPS referentie- ellipsoïde (WGS84 of ETRS89). Deze verschillen zijn gegeven door de „De Min-geoïde" [3]. Deze is berekend door na de gravimetrische geoïdeberekening een aan sluiting te verrichten aan zeventien NEREF-punten waar GPS-hoogten in ETRS89 en NAP-hoogten zijn gegeven. Na deze aansluiting is er dus geen sprake meer van de bepa ling van het equipotentiaalviak op gemiddeld zeeniveau, maar van bepaling van het NAP-vlak (ten opzichte van de GPS referentie-ellipsoïde). In de volksmond noemen we dit nog steeds „geoïde". Na de aansluiting van de gravimetrische geoïde met deci- meter-precisie aan de zeventien GPS/NAP-hoogten, waar bij alle genoemde langgolvige fouten in de gravimetrische geoïde worden opgevangen, resteert een 1-2 centimeter- preciese beschrijving van het NAP-vlak, ofwel „de geoïde voor Nederland". Hiermee wordt dus geen controle bereikt voor het NAP-netwerk zelf, maar worden waterpasresul taten ten opzichte van NAP door de combinatie van GPS- metingen en de geoïde wel gecontroleerd. Conclusie Baarda heeft enkele terechte opmerkingen gemaakt op het gebied van geoïdebepaling, die op internationaal weten schapsniveau aandacht verdienen. De „De Min-geoïde" voor Nederland geeft met centi- meter-precisie de relatie aan tussen GPS-hoogten en NAP- hoogten. Literatuur [1] Baarda, W., De legende van de geoïde. Geodesia 1997 no. 5, p. 207. [2] Heiskanen W., H. Moritz, Physical Geodesy. 1967. [3] Min, E. J. de, De geoïde voor Nederland. Proefschrift Technische Universiteit Delft, 1996. O EN IR AD IE ilandmeters Jbv Een dynamisch bedrijf met vijf meetploegen. Vakkennis, geavanceerde meetapparatuur I en gemotiveerd personeel, i Optimale kwaliteit voor een acceptabele prijs, i Opdrachtgevers zijn de rijksoverheid, i gemeenten, nutsbedrijven, adviesbureaus, I architecten en aannemersbedrijven. Coenradie Landmeters ten voeten uit. m A i 1 Coenradie Landmeters heeft zich in de i afgelopen jaren bewezen als een i betrouwbare partner in de wereld van j ontgrondingen en grondverzet. I Met grote regelmaat voeren wij opdrachten I uit, waarbij het vervaardigen van Digitale 1 Terrein Modellen de basis vormt voor i volumeberekeningen, profielen en i hoogtelijnenkaarten. I Door het in eigen beheer hebben van moderne I meet- en peilapparatuur kunnen wij snel en v adequaat reageren op vragen over 3D-situaties, zowel boven als onder de waterlijn. Coenradie Landmeters B. V. Spoordonkseweg 133 5688 SP OIRSCHOT tel. (0499) 57 72 02 fax (0499) 57 72 59 336 1997-7/8 GEODESIA sV Jf i i <r

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 44