A
Voor een efficiënt gebruik van 3D-
stadsmodellen is het noodzakelijk om
over actuele, complete en homogene
gegevens te beschikken. Dit brengt
echter hoge kosten met zich mee,
waardoor automatisering in het pro
ductieproces gewenst is. Bij het Insti-
tut für Geodasie und Photogramme-
trie van de ETH in Zürich is een me
thode ontwikkeld en geïmplemen
teerd voor het genereren van gebou
wen in 3D-stadsmodellen. Deze
methode is gebaseerd op twee stappen:
(1) fotogrammetrische metingen van
3D-puntenwolken die bestaan uit de
hoekpunten van het dak en een grond-
punt voor elk gebouw, (2) het auto
matisch opbouwen van de onderlinge
relaties tussen de gemeten dakpunten
(structurering van de 3D-punten-
wolk) en visualisatie van het 3D-mo-
del uit de gestructureerde data.
Uit het onderzoek kwam naar voren
dat ruim 90% van alle (veelal com
plexe) gebouwen in twee stadsdelen
van Zürich en Chur binnen enkele se
conden correct konden worden gevi
sualiseerd. Daarnaast is een methode
geïmplementeerd, die het digitale ter
reinmodel automatisch visualiseert.
De precisie van de uiteindelijke 3D-
stadsmodellen ligt in de orde van
grootte van 10 cm. Elk van de 3D-
stadsmodellen dient echter te worden
aangepast aan de toepassing en de spe
cifieke eisen van de gebruiker.
M. E. Bilker
(Afstudeerdatum: 29-11-96)
De gasonttrekking in Groningen door
de Nederlandse Aardolie Maatschap
pij bv (NAM) veroorzaakt een veran
dering in de druk in de gashoudende
laag. Dit heeft een verandering in het
zwaartekrachtsveld en verticale ver
plaatsingen aan het aardoppervlak tot
gevolg. In dit onderzoek wordt be
schreven wat de invloed is van de gas
winning in Groningen op de zwaarte
kracht en hoe deze relatie tussen
zwaartekrachtveranderingen en gas
winning kan worden gemodelleerd.
Zwaartekrachtwaarden voor 1978,
1984 en 1988 waren beschikbaar.
Daarnaast zijn nieuwe metingen ge
pland, gemeten en vereffend tijdens de
uitvoering van dit onderzoek.
Geconstateerd kan worden dat in het
algemeen de zwaartekracht tussen
1978 en 1996 daalt. De veranderingen
zijn significant en ruim boven het ruis-
niveau. Met behulp van een 1 D-kine-
matische deformatie-analyse is voor
elk punt een polynoom geschat door
de tijdserie. De zwaartekrachtverande
ringen zijn gerelateerd aan de produc
tie-informatie die verstrekt is door de
NAM. Het beste model voor deze
relatie representeert de vorm van het
gasveld door verscheidene schijven.
De overeenkomst tussen het model
resultaat en de zwaartekrachtverande
ringen blijkt goed te zijn.
J. F. X. Kuiper
(Afstudeerdatum: 29-11-96)
Een belangrijk onderdeel van de Vier
de Nota Ruimtelijke Extra (VINEX)
is het verstedelijkingsbeleid. Binnen
de Haagse regio ligt de uitvoering van
dit beleid bij het stadsgewest Haaglan
den en enkele gemeenten. Tot 2005
moeten deze partijen 42 500 wonin
gen en ruim 230 hectare bedrijfster
rein realiseren. Om aan deze bouwop-
gave te voldoen, zorgt Haaglanden
voor afstemming tussen activiteiten
die bij de uitvoering noodzakelijk zijn.
Hierbij maakt Haaglanden gebruik
van regionaal grondbeleid. Om een
evenwicht te creëren tussen vraag en
aanbod, heeft Haaglanden in dit kader
met de bouwgemeenten afspraken ge
maakt over de uitgifte van bedrijfster
reinen.
Bij de evaluatie van dit beleid in 1996
is gebleken dat de ontwikkeling van
bedrijfsterreinen achterblijft bij de ge
maakte planning. Verder zijn de af
spraken door marktontwikkelingen
achterhaald. Er is dan ook geen af
stemming tussen vraag en aanbod be
reikt. Gevolg hiervan is dat bedrijven
geen geschikte locatie kunnen vinden
en wegtrekken uit de regio. Ook zul
len zich geen nieuwe bedrijven vesti-
gen. Dit gaat ten koste van de werkge
legenheid.
In dit onderzoek is gekeken hoe het
stadsgewest Haaglanden met behulp
van regionaal grondbeleid de afstem
ming tussen vraag en aanbod bij be
drijfsterreinen kan verbeteren. Uit het
onderzoek komt naar voren dat dit
mogelijk is door de inzet van een com
binatie van beleidsinstrumenten. Deze
gecombineerde inzet zorgt ervoor dat
er voldoende draagvlak wordt ge
creëerd voor de maatregelen die nodig
zijn om de afstemming te bereiken.
Bovendien kunnen deze maatregelen
tot op zeker hoogte worden „afge
dwongen".
A. Bijlsma
(Afstudeerdatum: 28-02-97)
De massaverdeling in de ondergrond
wordt grotendeels bepaald met behulp
van seismische metingen. Ook is het
mogelijk om de massaverdeling met
behulp van zwaartekrachtgegevens te
bepalen. Deze bepaling levert echter
niet één unieke oplossing: meerdere
ondergrondse lichamen kunnen exact
dezelfde zwaartekracht veroorzaken op
het aardoppervlak. Dit probleem staat
bekend als het inverse zwaartekracht
probleem. Om toch tot een oplossing
te kunnen komen, dient een wiskun
dig model van het onbekende lichaam
te worden gekozen, waarvan men ver
volgens alle parameters berekent.
Een eerste inventarisatie is gemaakt
van de „schatbaarheid" van de para
meters, zowel kwantitatief als kwalita
tief. Het blijkt dan dat bepaalde para
meters nauwelijks schatbaar zijn. De
onzekerheden in de schatting zijn
hiervoor veel te hoog. Veel hangt ook
af van de juistheid van de keuze van
het wiskundig model. Daarom kan
worden geconcludeerd dat het bepalen
van de ondergrondse massaverdeling
met behulp van zwaartekrachtgege
vens slechts zinvol is, wanneer men te
vens gebruikmaakt van andere, onaf
hankelijke gegevens zoals seismische
metingen.
345
GEODESIA
De relatie tussen zwaarte
krachtveranderingen en
gaswinning in Groningen; van
meting tot interpretatie
Regionaal grondbeleid en
bedrijfslocaties
1997-7/8
Het bepalen van ondergrondse
lichamen door middel van
zwaartekrachtgegevens