Mono-coding en multi-coding (I) Voor- en nadelen bij toepassing in een vector-gestructureerde geografische database gis, datastructures, theory gis, datastructuren, theorie Onder een vector-gestructureerde geografische database wordt algemeen verstaan een database waarin de geometrie van objecten (ligging, vorm, afmetingen) in de vorm van vectoren wordt opgeslagen. Dit zijn in coördinaten bekende punten, verbonden door lijnen. Volledigheidshalve: een object is een fenomeen in de werkelijkheid, dat onafhankelijk van andere fenomenen bestaat en afzonderlijk is te herkennen 1JOnder mono-coding en multi-coding wordt echter niet altijd hetzelfde verstaan. In het eerste deel van dit artikel wordt daarom eerst aan de hand van enkele begrippen uit de geografische database-theorie ingegaan op de verschillende benaderingen dienaangaande. Ter illustratie worden met een eenvoudig voorbeeld implementaties gegeven. In een tweede artikel in het komende nummer van Geodesia komen de voordelen en nadelen van de verschillende systemen voor de opslag in, de bevraging en bijhouding van, en de uitwisseling tussen geografische databases aan de orde. Tenslotte wordt nagegaan wat dit betekent voor een grote geografische database zoals het kadastrale hoofdbestand. Oorspronkelijk werd de geometrie van objecten opgeslagen in kaartbestan- den. Als geometrische elementen ge bruikte men daarvoor punten, lijnen, eventueel gegroepeerd in ketens, en vlakken. Deze elementen werden voorzien van tekencodes. Daardoor konden de verschillende soorten ob jecten, bijvoorbeeld wegen en gebou wen, in verschillende kleuren of lijm soorten of ook apart worden afge beeld. Problemen ontstonden als de len van de afbeelding van verschillen de soorten objecten samenvielen, zoals weggrenzen met voorkanten van de bebouwing. Aan de betreffende geo metrische elementen zouden dan twee tekencodes moeten kunnen worden ir. H. A. Hettema, werkzaam bij de Concernstaf V&L van bet Kadaster te Apeldoorn gekoppeld. Soms werd in dergelijke gevallen gekozen voor één van de objectsoorten, bijvoorbeeld gebouwen, waar door bij aparte afbeelding van de andere objectsoort, bijvoorbeeld wegen, hiaten ontstonden (fig. 1). Om die hiaten te voorkomen, werden de gemeenschappelijke ele menten soms dubbel opgeslagen, één keer voor elk van de objectsoorten. In feite ontstond zo een soort thema-lagen, vergelijkbaar met analoge overlays, zoals voor kadastrale percelen, wegen of bebouwing. Fig. 1. De gevolgen van bepaalde selecties in een kaartbestand. Er kwamen echter nog geen relaties voor van de geometri sche elementen met de objecten, die daardoor werden gere presenteerd. De gebruiker moest dus zelf aan de hand van een afbeelding en een legenda (dus via lijnsoorten, kleuren, enz.) concluderen welke geometrische elementen samen één object vormden. Bestanden zonder dergelijke relaties worden wel spaghetti-bestanden genoemd. Deze kaartbestanden ontwikkelden zich in de loop der tijd tot databases waarin naast geometrische eigenschappen van objecten ook beschrijvende eigenschappen, verder aan geduid als thematische eigenschappen, worden opgeslagen. Objecten worden op basis van hun geometrische eigen schappen ingedeeld in punt-, lijn- en vlak-objecten, en op basis van hun thematische eigenschappen in themaklassen. GEODESLA. 1997-7/8 KEYWORDS TREFWOORDEN gebouwen wegen alleen gebouwen alleen wegen 299

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 7