pencomputer-gebruikers zijn vaak medewerkers uit de
buitendienst, die weinig of geen ervaring hebben in het
omgaan met computers. Het installeren van een volledig
CAD- of GIS-systeem betekent veel onnodige overhead
in opleiding, gebruik en ondersteuning;
pencomputer-gebruikers stellen andere eisen dan kan
toor-gebruikers. De nadruk ligt op flexibiliteit, eenvoud,
leesbaarheid, snelheid en praktische hanteerbaarheid;
verschillende inwinningstaken moeten met hetzelfde
softwarepakket kunnen worden uitgevoerd. Tijdens een
landmeetkundige opname moeten bijvoorbeeld ook ge
gevens over vastgoedobjecten kunnen worden opge
nomen. Hierdoor wordt de organisatorische flexibiliteit
gewaarborgd en hoeft van slechts één systeem kennis te
worden opgebouwd;
de pencomputer-software moet on line koppelingen met
meetinstrumenten ondersteunen.
Fig. 1.
Een pen-
computer.
Data-overdracht tussen GIS en
pencomputer
Momenteel worden pencomputers vrijwel altijd ingezet als
stand-alone systeem, dus zonder on line verbinding met het
centrale informatiesysteem. Het zal nog even duren voor
dat de technische ontwikkelingen op het gebied van draad
loze communicatie zo ver zijn, dat op grote schaal draad
loos kan worden gecommuniceerd met de thuisbasis. De
afgelopen jaren is binnen het geo-informatie werkveld veel
aandacht besteed aan standaardisatie van gegevensuitwisse
ling voor geometrische bestanden. Standaards voor de uit
wisseling van gekoppelde geometrische en administratieve
informatie zijn echter nog niet bepaald ingeburgerd. Bij de
door Grontmij Geogroep uitgevoerde projecten is dit op
gelost door, naast NEN1878, DXF en DGN voor de
geometrische gegevensuitwisseling, gebruik te maken van
de facto standaards zoals het dBase-formaat en het ESRI
Shapefile-formaat, en van flexibele ASCII-bestanden. Deze
formaten kunnen door de meeste GIS-systemen worden
verwerkt. Er is dan wel speciale aandacht nodig om de rela
tie tussen de grafische en administratieve gegevens in stand
te houden tijdens het importeren en exporteren. Soms
moest hiervoor maatwerk-software worden ontwikkeld.
Doordat de pencomputer als stand-alone machine werkt,
kan tijdens de inwinning worden volstaan met een vereen-
F j il !rP As=T -
voudigde controle op de gegevens. Dit
bevordert de snelheid van werken. De
volledige controle wordt dan uitge
voerd op het moment dat de gegevens
worden geïmporteerd in het GIS.
Overzicht van de
toepassingsmogelijkheden
De situaties waarin de pencomputer
efficiency-verhogend werkt of nieuwe
toepassingsmogelijkheden opent, zijn
legio. In dit hoofdstuk worden de be
langrijkste beschreven. Daarbij moet
worden aangetekend dat een extra
voordeel van de pencomputer juist ligt
in het onderling integreren van deze
toepassingsmogelijkheden. Eén per
soon of ploeg kan meerdere inwin
ningstaken uitvoeren. Door het ge
bruik van een digitale fotocamera,
waarmee interpretatie of classificatie
achteraf mogelijk wordt, kan de in-
winner ook gegevens verzamelen voor
vakdisciplines waarvan hij minder ver
stand heeft.
De kracht van de pencomputer bij
landmeetkundige toepassingen schuilt
in het feit dat landmeetkundige waar
nemingen en interactief-grafische
functies volledig door elkaar kunnen
worden gebruikt. Tijdens het meten
ziet de landmeter ,,live" op de grafi
sche pencomputer hoe het bestand tot
stand komt en kan hij aansluiten op de
reeds eerder ingewonnen geometrie.
Bovendien hoeven geen ingewikkelde
coderingen meer in het veldgeheugen
te worden ingegeven: het vormen van
het lijnenbeeld en het toekennen van
classificaties gebeurt interactief-gra-
fisch op de pencomputer. Uitzetgege-
vens kunnen ter plekke uit de pen
computer worden gegenereerd en
veldschetsen kunnen worden gemaakt
op de zogenaamde schetslaag van de
pencomputer waarop vrij kan worden
getekend.
Hoe ziet een koppeling tussen pen
computer en tachymeter er nu in de
praktijk uit? De pencomputer kan aan
het statief van de tachymeter worden
bevestigd en, net als een veldgeheu
gen, rechtstreeks aan het meetinstru
ment worden verbonden (fig. 2). De
landmeter bedient dan zowel het
meetinstrument als de pencomputer.
370
1997-9
GEODESIA
I i 4 -[.-CT'gifP
Landmeten