Op vrijdag 23 mei 1997 gaf prof. Willem de Vos zijn laatste college aan de Faculteit der Geodesie van de TU Delft. Hoewel zijn aanstelling inmid dels is geëindigd, heeft hij toch nog een aantal colleges verzorgd binnen verschillende vakken aan de Faculteit. Op vrijdag gaf hij dan toch echt zijn laatste college voor het vak Inrich tingsinstrumenten 2: landelijke gebie den". Zijn collega's van de sectie Planologische en Juridische Geodesie wilden hieraan een enigszins feestelijk tintje geven. Tot zijn grote verrassing zat zaal C, naast de drie studenten die „gewoon" voor het vak kwamen (overigens op die dag een maximale score voor dit vak), vrijwel vol met collega's. Hij was enigszins overdonderd door het grote aantal bezoekers voor het college. „Als ik dat geweten had, had ik mijn nette pak aangetrokken", maar hij vond het toch ook erg leuk om op deze manier afscheid te kunnen nemen. Na zich ervan verzekerd te hebben dat we echt zijn college kwamen aanhoren, „of zullen we gelijk overgaan tot de uit reiking van de cadeaus?", begon zijn college over de komende veranderin gen in de landinrichtingsprocedure, waarbij zeker enige kritische kantteke ningen op zijn plaats zijn. Een onder werp bij uitstek dus voor een af scheidscollege. Voor de gelegenheid blikte hij eerst even kort terug op zijn loopbaan bij het Kadaster. Onder andere was hij nauw betrokken bij het tot stand ko men van de Landinrichtingswet van 1985. Deze wet wordt op dit moment geëvalueerd in het kader van de her ijking van de landinrichting. Landin richting moet sneller, meer flexibel en eenvoudiger worden. Hiervoor wor den door de verschillende projectgroe pen die aan de herijking werken, ver scheidene voorstellen gedaan, zoals het zich beperken tot slechts één landin- richtingsvorm, afschaffen van het landinrichtingsprogramma, het tege lijkertijd ter inzage leggen van begren zingenplan en plan van toedeling en de beperking van het plan van toe deling tot geruilde gronden. Dat er aan dergelijke voorstellen zowel voor als nadelen kleven, mag duidelijk zijn. Een aspect waarmee echter terdege rekening moet worden gehouden, is de rechtszekerheid voor de betrokken belanghebbenden. In zijn college gaf hij bijzondere aan dacht aan het voorstel van het Kadas ter Drenthe om de landinrichtings procedure te vereenvoudigen. Met dit voorstel „het mes erin" won het Ka daster Drenthe een prijs in een prijs vraag van de Provincie Drenthe. De doorlooptijd van een landinrichtings project zou volgens dit voorstel kun nen worden teruggebracht van vijfen twintig naar slechts vijfjaar. Na afloop van het college kreeg hij van prof. Jitske de Jong enkele cadeaus uitgereikt. Nogmaals werd hij harte lijk bedankt voor zijn inzet in het on derzoek en onderwijs op het gebied van de landinrichting. Binnen zijn 0,2 aanstelling heeft hij nog heel wat weten te bereiken. Willem de Vos heeft zijn enthousiasme voor het vak landinrichting nooit onder stoelen of banken gestoken en ook altijd op de studenten kunnen overbrengen. Dit komt onder andere tot uitdrukking in het aantal studenten dat bij hem is af gestudeerd. Tot slot kreeg hij van de medewerkers en de personeelscommisie van de Fa culteit een prachtige, ingelijste karika tuur. De studievereniging „Snellius" tenslotte, waarvan een afvaardiging ook bij het college aanwezig was, over handigde hem een Snellius-das. Annette Buis De Vereniging Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat (VMDR) had vrijdag 6 juni 1997 haar jaarlijkse excursie. Dit jaar stond deze in het teken van hoogtemetingen: 's ochtends metingen ten behoeve van het NAP en 's mid dags lodingen. Het ochtendprogramma vond plaats bij de gemeente Amsterdam in de Stopera. Erik de Min en Ronald Mo lendijk (beiden MD) gingen in op de instandhouding van het NAP en in het bijzonder de 5e Nauwkeurigheids waterpassing. Hierbij kwamen de technieken die bij deze waterpassing worden gebruikt - traditioneel water passen, GPS-metingen, hydrostatische metingen en zwaartekrachtmetingen door middel van een gravimeter uit gebreid aan de orde. Met name de mededeling dat zwaartekrachtmetin gen in het westen van het land niet mogelijk zijn doordat de ondergrond door het getijdeverschil dagelijks zo'n 40 cm in hoogte varieert, maakte grote indruk. Geen wonder dat de huizen in Amsterdam zo scheef staan. Dit ge beurt overigens in heel Nederland, maar in het westen bestaat de bovenste aardlaag uit enkele duizenden meters sediment, dat behoorlijk slap is. Mede hierdoor ontstaan horizontale bewe gingen van het aardoppervlak door de kustslag. De absolute gravimeter kan hierdoor niet goed werken. Ten oos ten van Utrecht gaat dat al een stuk beter. Daar is de sedimentlaag veel kleiner (honderden meters). Vervolgens stelde filmmaker Louis van Gasteren aan De Min en Molen dijk de vraag hoe ze hun werk aan hun vriendin/vrouw uitlegden. Deze ble ken echter niet bijzonder geïnteres seerd in de inhoudelijke kant van het werk van hun vriend/man. Van Gaste ren zag hier een groot stuk tragiek in. Werk van (deze) Rijkswaterstaatsme- dewerkers wordt ter kennisgeving aan genomen, terwijl het zo wezenlijk is voor de Nederlandse samenleving. Van Gasteren schetste de parallel met de strijd van Nederland tegen het GEODESIA 1997-9 Laatste college van professor Willem de Vos Excursie VMDR 407

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 57