Digitale gouden geogids gereed voor gebruik
Is het Nationaal Clearinghouse voor Geo-lnformatie nu gereed?
,,Er moet een clearinghouse komen",
sprak de Ravi voorjaar 1995: een cen
trale plaats waar elkeen informatie kan
krijgen over de aanwezigheid van geo-
informatie bij welke overheidsdienst
dan ook. Een soort elektronische gou
den gids dus, waarin gebruikers kun
nen zien welke informatie waar voor
handen is en waaruit die informatie
bestaat. En natuurlijk moet die in een
eenduidige vorm beschreven zijn.
Dat laatste was bij die start beslist niet
het geval, dus standaardisatie van aan
wezige geografische informatie bij
overheidsdiensten stond vooraan op
het wensenlijstje. Inmiddels zijn alle
partijen die bij het project betrokken
zijn, het eens geworden over een stan
daardmethode om hun geo-informa-
tiehuishouding netjes te beschrijven.
Onder geo-informatie verstaat men
alle plaatsgebonden informatie over de
aarde. Omdat die erg groot is, heeft
men zich voorlopig (met de uitvoering
althans) beperkt tot Nederland, maar
ook in dat kleine landje houden nogal
wat (overheids) instanties zich bezig
met informatievoorziening waarin de
ruimtelijke component een belang
rijke rol speelt. De clearinghouse-ge-
dachte is nu om al die verschillende
informatie voortaan op één locatie
verkrijgbaar te stellen: het Nationaal
Clearinghouse voor Geo-lnformatie
(NCGI), één centraal loket.
Theo Scheele,
redacteur.
Door samen te
zoeken, wordteen
stukje onzekerheid
weggenomen.
Bouwproces
Nadat de Ravi die mooie gedachte had gelanceerd, be
noemde zij een enthousiaste initiatiefgroep om die gedach
te werkelijkheid te laten worden. De initiatiefgroep heeft
zich er met veel enthousiasme op gestort en is ondertussen
via onderzoeksfase, voorbereidingsfase, le en 2e bouwfase
in een definitieve slotfase beland. Op 1 oktober 1997 werd
de vorm van het NCGI aan staatssecretaris Tommei ge
presenteerd, binnen twee jaar nadat die coördinerend
bewindsman daartoe in december 1995 de aftrap had ge
geven.
Samenwerking
Een interview met enkele leden van het NCGI-project -
Arnold Bregt (Staring Centrum), Marc van de Ven
(Provincie Gelderland) en projectleider Alfred Schmits
(IBAS/MAYA) - maakte de gevolgde aanpak duidelijk.
Het is een uniek project, volgens Alfred, uniek in meerdere
opzichten:
het is snel tot stand gekomen, wat mede wordt veroor
zaakt door de structuur van de groep; iedereen is gelijk en
brengt zijn eigen kennis in, niemand heeft enig gezag,
sterker nog, als dat zo was geweest, was het niet gelukt;
er was een enorme behoefte aan een dergelijke samen
werking. „We kunnen het niet meer alleen, alles is veel te
complex geworden in Nederland";
je wilt weg uit de stoffige hoek en mee in de tijd van de
ontwikkeling van de elektronische snelweg met Internet
e.d. en de mogelijkheden van profilering daarin.
Mare voegde daar nog het element onzekerheid aan toe.
Niemand weet precies welke kant het op gaat. Daarom was
er een grote bereidheid samen te zoeken, waardoor er een
stukje onzekerheid werd weggenomen.
Al bij de eerste fase waren veel overheidsdiensten geïnteres
seerd om mee te doen en er ging een tiental verschillende
pilots van start. Men noemde dit de snuffelfase, bedoeld
om te leren omgaan met het clearinghouse-concept. Eén
van die pilots leverde het project Idéfix op, waarin de
Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, de Provincie
Gelderland, het RIVM en DLO Staring Centrum parti
cipeerden. Eind 1996 werd dit verheven tot prototype voor
het clearinghouse. In de tweede fase werd dit prototype
verder ontwikkeld en uitgebouwd tot een definitief eind
product: een operationeel NCGI. Zo werd het NCGI van
onderaf opgebouwd.
Van Idéfix tot NCGI
Dat die tweede fase snel is uitgevoerd, is duidelijk. Toch
werd de tijd genomen eens te gaan kijken hoe anderen het
doen, en men reisde daartoe af naar de VS. Ongetwijfeld
459
GEODESIA
1997-10