Het Rottepeil (RP) Adri den Boer, redacteur. POLDER PRINS ALEXANDER Fig. 1. Fragment van een (in kleur verschoten) RP-peilschaal. „Van alle peilen in Nederland is het 'Amsterdamsche' het meest bekende en tevens misschien het eenige peil, waar van niet met zekerheid is aan te geven wat het voorstelt". Met die tijdloze zin opende een KlVI-verhandeling uit 1902 [1], De recente geschiedschrij ving van het (N)AP heeft gevoed vanuit Amsterdamse aandacht iets weg van geschiedschrijving van een overwinnaar. Het gebruik van andere peilen hield ook in publiekrechtelij ke, officiële stukken - feitelijk langer stand dan uit de NAP-lectuur blijkt. Fig. 2. Keur met alleen het RP als referentie (1857). Fig. 3. Keur met het (N)AP en het RP als referentie, 1931. Een chronologisch (N)AP-overzicht in een uitgave van de Rijkscommissie voor Geodesie stelt bijvoorbeeld „Kon. Besluit van 18 februari 1818, waarbij het A.P. als algemeen vergelijkingsvlak wordt voorgeschrevenHet Besluit zelf is in de publicatie als bijlage opgenomen en schrijft het peil alléén voor ten behoeve van nieuwe peilschalen langs de hoofdrivieren des Rijks. Toch zegt de Engelse samen vatting: The author continues with bringing evidence from various historical sources that shows the same datum has been adopted gradually in a wider area until in 1818 it was prescribed as the official datum [2]In de gedecentraliseerde eenheidsstaat waren er echter tot ver in onze eeuw meerdere officiële hoogtereferentievlakken. Scala aan peilen De leermeesters Schermerhorn en Van Steenis stelden in 1964: „Zo ontstonden talrijke plaatselijke peilenEnige hiervan leven thans nog voort; we noe men Amsterdams Peil, Winschoter Peil, Rotte peil, Fries Zomer Peil" [3]. (Let op de tegenwoordige tijd en het ge bruik van het woordje „thans".) Bij de Nederlandse natievorming tegen 1800 nog leek het Lelie- of Landspeil, af komstig uit Naarden en genegeerd in NAP-jubileumliteratuur, een natio naal peil te worden. Het Leliepeil werd onder andere gebruikt voor de Hol landse Waterlinie en voor de Zuider zeedijken tot in Friesland toe. In Naarden waren aan de Amsterdam sche en Utrechtse Poort hardstenen peilschalen aanwezig met het Leliepeil. Op die aan de Amsterdamsche Poort was de oorspronkelijke verdeling in Rijnlandse maat 36 duim boven en onder de as der figuur, die de Lelie of het Leliepeil werd genoemd. De breedte van de steen liet het toe nog een verdeling in te hakken in metermaat met het AP als nulpunt. Het Leliepeil blijkt daarop 0,216 m AP te liggen [4]Dat andere peilen ter referentie aan het AP werden aangesloten, staat niet ter discussie. In deze bijdrage wordt als voorbeeld van een regionaal peil en vanwege de bekende rivaliteit tussen Amsterdam en Rotterdam - het Rottepeil nader beschreven. Ook dat peil is veel langer benut dan NAP-verhalen suggereren. Rottepeil (RP) Een beschrijving van Schieland uit 1832 zegt het volgende: „Het waterpas vlak dat in Schieland als vergelijking van alle peilen is aangenomen, en waar naar de waarnemingen van vloed en ebbe mitsgaders der boezem peilen worden geregeld, is het Rotte peil genaamd en wordt aangeweezen door het ondervlak van een vierkanten ijzeren bout gesteld in de Zuid 463 GEODESIA 1997-10 Het bestuur uan den polder Prins Alexander, doet te weten: Dat het heeft vastgesteld de volgende Keur- of Politieverordening: KEUR OF POLITIE VERORDENING HOOFDSTUK I. Artikel I Het peil van den polder is, behoudens het hierna bepaalde, bepaald op 6.30 M. onder A.P. of 6.563 M. onder N.A.P.. gelijkstaande met 5.96 M. onder R.P. overeenkomstig de aanduiding op de peilschalen bij de stoomgemalen en de vaste bruggen in den polder. Het peil in de slooten in afd. E welke afgedamd zijn of op een verhoogd peil liggen, is vastgesteld als volgt: Voor kavels 15. 16 en 17. op 3.45 M. 4- A.P. of 3.713 M. "E N.A.P. gelijkstaande met 3.11 M. 4- R.P. Voor kavels 18 tot en met 26, op 3.25 M. 4- A.P. of 3.513 M. 4- N.A.P. gelijkstaande met 2.91 M. 4- R.P. Voor kavels 27 tot en met 32, op 3.35 M. 4- A.P. of 3.613 M. -E N.A.P. gelijkstaande met 3.01 M. 4- R.P. Voor kavels 33 tot en met 43, op 3.40 M. 4- A.P. of 3.663 M. 4- N.A.P. gelijkstaande met 3.06 M. 4- R.P. Het peil voor kavel 7 in afd. K. is vastgesteld op 4.44 M. 4- A.P. of 4.703 4- N.A.P. gelijkstaande met 4.10 M. 4- R.P. CONCEPT-KEUR op het malen der molens van den Ttvecmans- en den Ecndraytspolder onder Zevenhuizen van den Zuid-plaspolder en dien van Wollen/oppen, hun water op den voor die polders {jemeenen boezem uitslaande. Het maalpcil der ringvaart van den Zuid-plaspolder en van de daarmede in verband staande Hennipsloot en ver dere boezemwateren onder Zevenhuizen, is bepaald op een el en tien duim beneden Rottepeil. Art. 2. Dit peil zal door den Fabryk-Landineter van Schieland door een peilnagel ter behoorlijker plaatse worden aange wezen, aan alle molens, hun water op den gemeenen boe zem uitslaande.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 45