Astro-geodetische
waarnemingen
in Nederland
Begin april 1997 is een nieuwe astro-
geodetische meetcampagne van start
gegaan, waarin de geografische coördi
naten van enkele (primaire) stations
bepaald gaan worden. Dit is niet de
eerste keer dat zo'n meetcampagne in
Nederland wordt gehouden. Tussen
1947 en 1977 zijn op dertig stations
in Nederland astro-geodetische waar
nemingen verricht in opdracht van de
toenmalige Rijkscommissie voor Geo
desie [5] [6], Dit ter controle van de
ligging van het Europese driehoeksnet
ED-50 door middel van zes Laplace-
stations [5] en ter bepaling van de
astro-geoïde binnen Europa [2] [6].
Daarnaast zijn op verzoek van de In
ternational Association of Geodesy in
1970 en 1975 op vier andere stations
in Nederland eveneens astro-geode
tische metingen verricht ter controle
van de geodetische precisie traverse
Malvem-Graz [3]. Een overzicht van
de resultaten van al deze astro-geode
tische waarnemingen kan worden ge
vonden in [15].
Vergelijking met de
"De Min-geoïde" (1996)
Eind jaren '80 is in samenwerking tus
sen de Faculteit der Geodesie van de
TU Delft en de Meetkundige Dienst
van de Rijkswaterstaat gewerkt aan de
berekening van een nieuwe (gravime-
trische) geoïde voor Nederland. Deze
samenwerking heeft geleid tot een
geoïdemodel voor Nederland met cen-
timeterprecisie, berekend door dr. ir.
E. J. de Min [10]. Hiertoe zijn onder
andere op 7815 punten in Nederland
zwaartekrachtmetingen verricht. Ken
nis van de geoïde met dergelijke preci
sie is noodzakelijk voor de omreke
ning van GPS-hoogtegegevens, ten
opzichte van de WGS84-ellipsoïde,
naar hoogten ten opzichte van NAP.
Een vergelijking tussen gemeten
schietloodafwijkingen en de gravime-
trische geoïde geeft een onafhankelijke
controle op de bereikte precisie van
deze geoïde (zie kader). Voor 36 sta
tions in Nederland zijn de noord-zuid
componenten t, (in ())-richting) be
schikbaar en voor 28 stations daarvan
Fig. 4.
De gravimetrische
geoïde voor
Nederland ten
opzichte van de
Bessel-ellipsoïde
van het Rijksdrie-
hoekssysteem met
daarin de op
astronomische
schietlood-
afwijkingen.
ook de oost-west componenten r| (in Africhting) (fig. 4).
De relatie tussen deze grootheden en de geoïde wordt ge
geven door:
S N (R 6 4>)
n
8 N (R cos 8 A)
Hierin zijn en A de geodetische coördinaten en 8 N de
verandering in geoïdehoogte. De rms root mean square)
van de residuen tussen de gravimetrische geoïde en de ge
meten astronomische schietloodafwijkingen bedragen
0",22 in en 0",27 in ij- Daar de standaardafwijking van
de schietloodafwijkingen ook van die orde is, namelijk 0",2
voor en 0",3 voor Ij, mogen betere resultaten niet worden
verwacht [10].
Naast het feit dat de gravimetrische geoïde overeenkomt
met externe geoïde-informatie, onder andere met de schiet
loodafwijkingen, laat deze nieuwe geoïde ook zien dat de
Bessel-ellipsoïde licht geroteerd is ten opzichte van het
astronomische stelsel. Dit is merkwaardig gezien het feit
dat de oriëntatie van deze ellipsoïde in Nederland eind
vorige eeuw juist astronomisch is bepaald. Naast deze
kleine rotatie blijkt een niet verwaarloosbare systematische
fout in lengte te zijn in de ordegrootte van 1",39 26,4
meter in de richting van Groot-Brittannië). Dat het Neder
landse driehoeksnet een systematische fout in lengte kent,
was overigens al eerder aangetoond door ir. G. J. Husti [5].
Recent literatuuronderzoek heeft onder andere uitgewezen
dat de geografische lengte van de Leidse sterrenwacht, zoals
vermeld in het astronomische jaarboek „The Nautical
Almanac", onjuist is. Dit valt overigens niet te wijten aan
onnauwkeurig uitgevoerde astronomische metingen op de
427
GEODES1A
1997-10
wijze
Schietloodafwijking in
lengte en breedte
Schietloodafwijking
alleen in breedte
Nieuw astro-geodetisch
station (1997-98)
Ki*uwij*
Schietloodafwijkingen en de geoïde voor Nederland ten opzichte van de
Bessel ellipsoïde van het Rijksdriehockssysteem (isolijncnintcrval: 5 cm)