een laser-DHM met een puntdichtheid yan 1 punt per m2,
niet zonder aanzienlijk precisieverlies mogelijk is. De stan
daardafwijking loopt op tot waarden boven de 30 cm.
Anderzijds kan op asfalt, waar fouten ten gevolge van
filtering en interpolatie minimaal zijn, een precisie van
beter dan 10 cm worden gehaald, waaruit blijkt dat laser-
altimetrie ingeval van relatief vlakke terreinen een precisie
kan halen die goed te vergelijken is met de fotogramme-
trische metingen, maar dit geldt niet voor geaccidenteerd
terrein.
Het antwoord op de tweede vraag, in hoeverre een laser-
DTM een fotogrammetrisch DTM zou kunnen vervangen,
kan niet volledig worden gegeven. Onderzoek bij de MD
heeft zich gericht op de extractie van breuklijnen, gebou
wen en het combineren van laser-DHM met reeds be
staande, andere geo-informatie. Voor het extraheren van
breuklijnen en gebouwomtrekken is de puntdichtheid van
1 punt per m2 voldoende, maar het vergt wel een gerichte
terreinmodellering en de ontwikkeling van semi-automa-
tische methoden. Die zijn er nu nog niet. Een alternatief
is het integreren van een laser-DHM in het fotogrammetri-
sche productieproces, waar de fotogrammetrische waar
nemer in het al tamelijk complete DHM alleen nog maar
de breuklijnen hoeft in te winnen.
Semantische informatie kan niet uit lasermetingen alleen
worden gehaald; hier ligt het voor de hand om de laserge-
gevens te combineren met databases, zoals de GBKN, waar
het laser-DHM de XY-gegevens aanvult met een hoogte.
Strand- en kust-DHM 1996
Jaarlijks worden door de MD, ten behoeve van het Rijks
instituut voor Kust en Zee (RIKZ) ongeveer 1700 zoge
naamde strandprofielen gemeten. Dit zijn dwars op de
kustlijn lopende profielen, elk met een vaste planimetrische
positie, die een dwarsdoorsnede geven van de kust. Ze
lopen vanaf de waterlijn tot aan een zeker punt voorbij de
eerste duinenrij. Gemiddeld bedraagt de afstand tussen
twee opeenvolgende strandprofielen 200 m. Op basis van
deze profielen wordt de jaarlijkse beweging van de Neder
landse kustlijn in de gaten gehouden en getoetst aan een
vastgestelde basiskustlijn. Beslissingen over de plaats en de
omvang van uit te voeren zandsuppleties worden op grond
hiervan genomen. Strandprofielen worden bij de MD foto
grammetrisch gemeten. De opnamen vinden plaats in het
voorjaar, de aflevering op 1 december. De data zijn, zelfs
met 1700 profielen, relatief ijl en de nauwkeurigheid van
de fotogrammetrie gaat er op het vaak natte, textuurarme
strand beduidend op achteruit.
In 1996 is voor het eerst de gehele Nederlands kust in
hoogte gemeten met behulp van laseraltimetrie [4]. Naar
verwachting zou dit leiden tot een versnelling van het
proces, een betere strandhoogtemeting en een vollediger
- geheel gebiedsdekkend - product. Daarentegen moch
ten, op basis van de tot dan toe opgedane ervaringen, in
reliëf- en vegatierijke gebieden wel wat problemen worden
verwacht. Parallel aan de laseraltimetrie werden de con
ventionele fotogrammetrische strand-
profielmetingen uitgevoerd, wat de
mogelijkheid bood om de twee meet
methoden aan elkaar te toetsen. In to
taal waren voor het bedekken van alle
in het project opgenomen stranden en
duinen acht vliegdagen nodig, met het
ALTM1020-systeem, alle in de maand
april, en werd een gebied bedekt van
573 km2, waarvan 313 km2 voor het
strandprofielendeel. Als controlege-
bieden werden achttien locaties langs
de kust gemeten. De aflevering van de
lasergegevens, zowel van ruwe als ge
filterde data, verliep met grote vertra
gingen. De uiteindelijke leverdatum
van het laatste kustvak verschoof van
1 augustus naar 1 oktober.
Tabel 4. Tabel 4 geeft een samenvatting van de
Vergelijking tussen bevindingen bij de vergelijking van
laserhoogten en het laser-DHM met de controlegebie-
controlemetingen. den. De standaardafwijking voldoet
aan de verwachtingen, al blijkt bij aan
wezigheid van hogere vegetatie een te
rugloop aanwezig. Ook vegetatie blijkt
een waarneembare invloed op de offset
te hebben; bij alle paren controlege-
bieden binnen een kustvak laat het be
groeide gebied een hogere offset zien
dan het onbegroeide, met laag gras be
groeide gebied. Verdere beschouwing
van offset, die in het algemeen niet
beantwoordt aan de verwachtingen,
roept een aantal moeilijk te beant
woorden vragen op. Er valt geen dui
delijk patroon te ontdekken in het ver
loop van de offset over langere trajec
ten langs de kust en daarmee is er geen
houvast voor het achterhalen van de
bronnen van systematische fouten.
Daarvoor hadden meer en/of grotere
controlegebieden moeten worden ge
meten, waarmee bijvoorbeeld ook op
fouten met een periodiek karakter in
de GPS-metingen te toetsen is. Maar
langs de kust stuit het realiseren
van dit soort gebieden onvermijdelijk
488
I997-"
GEODESIA
T erreinbedekking
Offset
(m)
Standaard
afwijking
(m)
Onbegroeid
-0,09 - +0,04
0,03 - 0,08
Gras/lage begroeiing
-0,09 - +0,17
O
O
p
Helmgras/struikvegetatie
-0,02 - +0,15
0,08 - 0,19
Gemiddeld
0,02
0,09