Plaatsbepaling en
zwaartekrachtmeting in
de modder
Over het gehele gebied is een grid ge
tekend met mazen van 400 m. Op elk
gridpunt, en dat zijn er alleen al in het
Wad ongeveer 600, moet worden ge
meten. Op elke meetplek vinden twee
soorten metingen plaats:
plaatsbepaling in x, y en z om de
afstand tot de geoïde te berekenen
met behulp van GPS (in dit project:
Dual Frequency);
zwaartekrachtmeting om de grootte
en de richting van de zwaartekracht
vast te stellen.
De hele meetoperatie gebeurt vanaf
een comfortabele boot, de Seldsum,
die net voldoende leefruimte biedt aan
twee landmeetploegen (wat heet land-
meetploeg) en de bootbemanning. De
boot zoekt een stek, wacht tot hij bijna
droog valt en zet dan de meetploegen
overboord, waarbij het water soms tot
aan het middel reikt. Elke meetploeg
zoekt nu zijn eigen meetgebied op.
Met de topkaart, een kompas en een
hand-GPS-ontvangertje baggert de
ploeg richting eerste punt. De naviga
tie naar het meetpunt wordt uitge
voerd met behulp van hand-held GPS.
De locatie van het meetpunt wordt
bepaald binnen een straal van 100 m
vanaf het getekende gridpunt met be
hulp van dezelfde GPS. Het kompas is
daarbij een nuttig hulpmiddel om de
richting te zoeken.
Ochtendgebed
op beginpuntf
Als een diepe geul de doorgang be
lemmert, moet worden omgelopen;
het kost dan wat meer moeite om de
opstelplaats te vinden. Oriënteren op
de topografie is er niet bij. Je moet je
oriënteren op de stroomgeulen en die staan meestal niet
goed op de topkaart. Die is vaak verouderd en het is de
vraag of ze er ooit wel goed op hebben gestaan. Feitelijk
navigeer je alleen op de instrumenten.
Het werk op het Wad is niet zonder gevaar en daarom staat
de zorg voor veiligheid van de mensen op de eerste plaats.
Dat betekent dat er een absoluut goede communicatie
moet zijn. Vanaf het moment dat de ploeg overboord gaat,
wordt ze vanaf de boot constant in de gaten gehouden met
kijkers en worden ze via radiocontact gevolgd. Als laatste
redmiddel beschikt men over radar, waarmee de meet
ploegen te traceren zijn, bij plotselinge mist bijvoorbeeld.
Elke stap moet worden gemeld en mededelingen vanaf de
boot moeten altijd worden bevestigd. De veiligheid van de
mensen is onze grootste zorg, zegt Arend. Voor het geval
een radio uitvalt, heeft de tweede man een telefoon in de
tas. Alles bij elkaar heeft een ploeg heel wat mee te dragen
en ben je blij dat je op de meetplaats alles neer kunt zetten.
Als de opstelplaats is drooggevallen kan dat, maar als dat
niet zo is, moet je een heleboel spul op je rug blijven
dragen. Aangezien je vaak 1500 m door het wad moet
waden om bij je punt te komen, moeten de ploegen over
een goede conditie beschikken. Voor een kantoorkruk als
ik valt dat niet mee, zegt Arend.
In enkele erg modderige stukken is gebruikgemaakt van
sliksleden om het meetmateriaal te vervoeren waarmee het
aanzien van de meetploeg wel erg uit de hand liep, tenzij je
wilde demonstreren dat geodesie veel meer is dan land
meten. Als het gridpunt is bereikt, kan het statief worden
opgesteld en kunnen de metingen beginnen. De GPS-
plaatsbepaling en de zwaartekrachtmeting gebeuren tege
lijkertijd; voor x en y op meternauwkeurigheid, de hoogte
wordt met een nauwkeurigheid van 5 cm vastgesteld. Aan
de wal zijn twee GPS-referentiepunten opgesteld. De twee
de is bedoeld als reserve, want als het referentiestation uit
valt, heb je een hele dag voor niets gemeten. Dat is gelukkig
maar één keer echt gebeurd.
Elke meting wordt enkele malen achter elkaar uitgevoerd
om afleesfouten te kunnen elimineren. De resultaten wor
den handmatig vastgelegd en later op de boot opgeslagen in
een laptop. Het meten zelf duurt niet zo lang, het afbreken
en opstellen evenmin, het verplaatsen van het ene punt
Aan boord
worden de
meetgegevens
verwerkt.
509
GEODESIA
1997-11
- v