Analyse en ontwerp van geodetische netwerken
PUBLICATIE
Een boekbespreking en overzicht
Geodetic Network Analysis and Opti
mal Design, Concepts and Applications,
Kuang, S.L. (1996), Ann Arbor Press,
Michigan, ISBN 157504 0441.
Er zijn eigenlijk niet zoveel boeken
over het optimaliseren van geodetische
metingen en het ontwerp van geodeti
sche netwerken (voorbeelden zijn [1],
[2] en vooral [3]), terwijl er op dit ge
bied in de jaren '70 en '80 toch veel
wetenschappelijk en toegepast onder
zoek is verricht. Nederlandse geodeten
liepen hierbij voorop, professor Baar-
da en zijn medewerkers kunnen zelfs
als wegbereiders worden beschouwd
met de in Delft ontwikkelde schran-
kingstheorie, toetsingsprocedures, en
precisie- en betrouwbaarheidsbeschrij
ving. Ook nu loopt Delft nog voorop,
waarbij de aandacht is verschoven naar
GPS en dynamische gegevensverwer
king [7]. Het klassieke netontwerp
wordt voor dagelijkse toepassingen
zo'n beetje als af beschouwd. Voor
algemene netwerken is het resultaat
neergelegd in vuistregels en procedu
res in de HTW 1996 [6]. Wel worden
nog regelmatig studies verricht naar
het ontwerp en de verwerking van bij
zondere netwerken voor bijvoorbeeld
deformatie-analyse [4] [5].
De titel van het hier besproken boek
zal velen in Nederland daarom aan
spreken en verwacht mag worden dat
het herkenbare concepten bevat. Ten
dele is dat ook het geval en het boek
refereert naar Alberda, Baarda, Kok,
Van Mierlo en Teunissen. De theorie
van de Delftse school wordt overigens
niet volledig en in samenhang uit de
doeken gedaan. Zo wordt van de
toetsingsprocedure slechts de data-
snooping naar fouten in individuele
waarnemingen behandeld en beperkt
ook de betrouwbaarheidsbeschrijving
zich tot dit type fouten. Voor Neder
landse geodeten ligt de waarde van het
boek dan ook vooral in het overzicht
dat wordt gegeven van de verschillen
de methoden en maten voor ontwerp,
analyse en kwaliteitsbeschrijving van
geodetische netwerken. Naast voor
Frank Kenselaar,
TU Delft.
ons bekende werkwijzen biedt het boek een ruim overzicht
van methoden uit de Duitse, Engelse en Canadese litera
tuur. In het vervolg van deze boekbespreking zal hieraan
dan ook de meeste aandacht worden besteed.
Opzet van het boek
Het boek bestaat uit twee delen die ook in de titel herken
baar zijn. Deel 1 behandelt de analyse van de kwaliteit van
het netwerk en deel 2 het optimaliseren van het netont
werp. Beide delen liggen in eikaars verlengde. Immers het
scherp kunnen beschrijven van de kwaliteit is een voor
waarde om de meetopzet te kunnen optimaliseren aan de
hand van kwaliteitscriteria. Het eerste deel bevat de vol
gende hoofdstukken:
1Nauwkeurigheidsanalyse van waarnemingen.
2. Voorbewerking van metingen, correcties en reducties.
3. Detectie van grove fouten voor de vereffening.
4. Het modelleren van waarnemingsgrootheden en klein-
ste-kwadraten vereffening.
5. Foutendetectie en statistische toetsing na de vereffening.
6. Netwerk kwaliteitsmaten.
7. Modellering en analyse van deformatie-netwerken.
In deze hoofdstukken worden alle verwerkingsstappen van
geodetische netwerken besproken, waarbij de nadruk ligt
op de klassieke vlakke netwerken. Bij de nauwkeurigheids
analyse en de foutendetectie wordt een duidelijk onder
scheid gemaakt tussen analyse van de metingen vooraf
gaande aan de vereffening (a priori) en analyse van de
kleinste-kwadratencorrecties (a posteriori). Hetzelfde geldt
voor de aanname dat het precisieniveau van de waarnemin
gen (variantiefactor) bekend, dan wel onbekend wordt ver
ondersteld. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 komen de beken
de methoden aan de orde als kleinste-kwadratenschatting,
globale toets en datasnooping (zelfs de koppeling van onbe
trouwbaarheidsdrempels door middel van de B-methode
van toetsen), precisiematen en inwendige en uitwendige
betrouwbaarheid. Helaas betoogt de auteur nog dat de aan
wezigheid van meerdere fouten in de waarnemingen met
datasnooping slecht is op te sporen, terwijl daar in de prak
tijk toch een vrijwel altijd werkende toetsingsprocedure
voor wordt gebruikt (iteratief, in elke stap de waarneming
behorend bij de meest verworpen toets analyseren). Ern
stiger is dat in het geheel geen aandacht wordt besteed aan
de aansluiting van netwerken, terwijl problemen bij de ver
werking van netwerken zich vooral hier manifesteren. Bij
bijvoorbeeld GPS-grondslagmetingen is het ontwerp van
het vrije net weinig kritiek, maar de aansluiting aan RD en
NAP des te meer.
Zijn de eerste zes hoofdstukken algemeen toepasbaar, in
hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de modellering
van deformaties en de schatting van deze deformatiepara
meters.
519
GEODES1A