Mini-serie Digitale Hoogtemodellen (2)
Een kwalitatieve vergelijking van
DHM -inwinningstechnieken
MINI-SERIE
Van experiment naar productie-omgeving
remote sensing, laser altimetry, DEMs
remote sensing, laseraltimetrie, DHM's
De eerste ervaringen van de Meetkundige Dienst
(MD) met vliegtuiglaseraltimetrie stammen van
negen jaar geleden. Op 7 september 1988 werd in
Nederland een eerste proef uitgevoerd met een
laseraltimetriesysteem; op verzoek van de MD maakte
de Universiteit van Stuttgart, in samenwerking met
die van Braunschweig, een vlucht met de laserprofiler
Model 501 van de Canadese firma Optech, boven de
Westplaat, een buitendijks gelegen gebied ten zuiden
van de Maas-vlakte [1]. Laserprofiler Model 501
werkte met een meetfrequentie van 23Hz. Doel was
te bezien of deze techniek kan worden gebruikt
voor het genereren van een Digitaal Hoogte-Model
(DHM).
Op basis van een aantal eenvoudige
aannamen over de terreinvorm kon uit
deze eerste laserprofielen een gefun
deerde schatting worden gemaakt van
de meetnauwkeurigheid; deze was
voor de laserafstandmeting sec in elk
geval beter dan 0,10 m standaardaf
wijking voor metingen op zand- en
wadplaten. In 1990 volgde een tweede
proef, weer met dezelfde laserprofiler,
maar ditmaal uitgebreid met INS en
een GPS-ontvanger ten behoeve van
een nauwkeuriger plaats- en standbe
paling. Proefobject was de Galgeplaat
in de Oosterschelde, een wadplaat tus
sen Tholen en Zuid-Beveland. Hier
van was een terrestrisch gemeten
DHM bekend. Uit de vergelijking
werd een laserprecisie van beter dan
15 cm geschat en een systematische
hoogtefout van 1 cm. Voor de MD,
die van de moeilijk toegankelijke, bui
tendijks gelegen gebieden alleen ten
koste van grote logistieke inspannin
gen hoogtegegevens had kunnen in
winnen, leek het erop dat laseraltime-
ir. jE. M. J.
Vaessen,
iverkzaam bij de
Meetkundige
Dienst van de
Rijkswaterstaat.
trie zich op termijn als een serieuze kandidaat voor DHM-
metingen zou kunnen aandienen.
Om laseraltimetrie tot een succesvolle operationele me
thode te maken voor het meten van DHM's, waren twee
verbeteringen noodzakelijk:
vervanging van de starre laserprofder door een scannende
laser, zodat ook terreindelen terzijde van het vliegpad op
te nemen waren. Op deze wijze kon het aantal noodzake
lijke vlieglijnen beperkt blijven;
opvoering van de meetfrequentie, zodanig dat ondanks
de hoge vliegsnelheid een dichtere verdeling van meet
punten te realiseren was.
In 1993 kwam TopScan GmbH uit Stuttgart op de markt
met het vliegtuiglaseraltimetriesysteem ALTM1020, ont
wikkeld door Optech. Dit systeem werkt met een meetfre
quentie van 2000Hz en bestrijkt, bij een vlieghoogte van
1000 m, een gebied van ongeveer 500 m breedte. Bij een
vliegsnelheid van 70 m/s wordt een laserpuntdichtheid van
ongeveer 1 punt per 15 m2 bereikt; zonder meer voldoende
voor het meten van DHM's van de relatief vlakke, buiten
dijkse gebieden en het vastleggen van een groot aantal to
pografische details. De opgegeven meetprecisie is 15 cm
voor de hoogte en 80 cm voor de planimetrie bij een vlieg
hoogte van 1000 m.
In de winter van 1993/1994 is door TopScan, in opdracht
van de Rijkswaterstaat, met het ALTMl020-systeem een
experimentele vlucht uitgevoerd boven het gebied van de
Waddenzee in een 5 km brede strook tussen de kop van
Ameland en de Friese kust nabij Holwerd. Voor het eerst
werden hier ook binnendijks gelegen gebieden opgeno
men. Teneinde de proef zo breed mogelijk van opzet te
maken, werden de gebiedgrenzen zodanig gekozen, dat een
verscheidenheid van terreintypen kon worden opgenomen
met laser: strand, wad, loofbos, naaldbos, duinen, weiland,
bouwland en landaanwinningswerken aan de Friese kust.
In al deze gebieden werden controlemetingen uitgevoerd in
de vorm van lokale DHM-metingen.
483
GEODESIA
KEYWORDS
TREFWOORDEN