In tabel 1 zijn de resultaten weergegeven van de vergelij
kingen. Hierin is de offset het gemiddelde verschil tussen
de geïnterpoleerde hoogten en die van de GPS-punten. De
standaardafwijking is berekend als de wortel van de ge
middelde kwadratische verschillen, na correctie voor de
offset.
De voornaamste conclusie is, dat alle drie methoden een
tegenvallende nauwkeurigheid laten zien. De grootte van
de fouten, zowel systematische als stochastische fouten,
varieert sterk. Op het strand worden bij alle drie de metho
den grote afwijkingen aangetroffen, soms van meerdere
meters. Dit suggereert dat er in de periode van mei tot
augustus 1997 nogal wat veranderingen op het strand moe
ten zijn opgetreden. In de andere gebieden laat de analyti
sche fotogrammetrie zien dat het de nauwkeurigste metho
de is, maar minder nauwkeurig dan wat tot dusverre steeds
voor fotogrammetrie was aangenomen. Digitale fotogram
metrie en laseraltimetrie brengen beide hun elementaire
zwakheid aan het licht. Digitale fotogrammetrie doet het
slecht op textuurarme, zandige gebieden, terwijl de laser
altimetrie het met name op de begroeide en reliëfrijke delen
laat afweten. In vergelijking met de resultaten van het pro
ject tussen Ameland en de Friese kust (1993/1994), die in
reliëfrijke gebieden toch nog wel steeds redelijk te noemen
waren, viel de laser op dit gebied opeens zeer tegen.
Voor de grote offsetwaarden van laseraltimetrie kunnen
vier mogelijke oorzaken worden aangewezen:
een grote afstand tussen het proefgebied en de stationaire
GPS-ontvanger op de grond (50 km);
de kleine omvang van het proefgebied, waardoor er
weinig GPS-metingen in de lucht zijn gedaan;
een gebrekkige kwaliteit van de transformatie tussen
WGS'84 en het RD/NAP-systeem;
de geringe omvang van de controlegebieden, met als
gevolg een grote gevoeligheid voor een enkele uitschieter
in de GPS-waarnemingen.
Tabel 1.
Resultaten van de
vergelijking van
laseraltimetrie,
analytische en
digitale foto
grammetrie met
GPS-stop-and-go-
metingen.
Voor het Koepelproject was maar een
gering budget beschikbaar. Dit be
perkte de opzet van de proeven, waar
in geen plaats meer was voor het ach
terhalen van oorzaken van systemati
sche fouten en het elimineren daarvan.
Het project liet dan ook een groot
aantal vragen onbeantwoord.
Laseraltimetrieproject
Rijksweg 7
Ten zuiden van de stad Groningen
worden door de Rijkswaterstaat voor
bereidingen getroffen voor het wijzi
gen van het traject van Rijksweg 7.
Voorafgaand aan het ontwerp en de
uitvoering van de werkzaamheden
meet men een basis-DTM, een werk
dat bij de MD doorgaans fotogram-
metrisch of tachymetrisch wordt uit
gevoerd. Gemeten worden terrein-
hoogten en overgangen in terreinhel
ling: de zogenaamde breuklijnen. De
voornaamste breuklijnen zijn talud-
en slootranden. Waar het terrein over
grote oppervlakken geen kenmerken
de knikpunten bevat, worden ter aan
vulling vlakverdichtingslijnen geme
ten. Het laseraltimetrieproject Rijks
weg 7 [3] had een tweeledig doel:
onderzoeken van de kwaliteit van
het TopEye-systeem van SAAB,
waarmee de laseraltimetriedata zou
den worden ingewonnen;
beantwoorden van de vraag in hoe
verre het mogelijk is om met hoge-
resolutiegegevens een product te
486
1997-"
GEODESIA
Techniek
Digitale
fotogrammetrie
Laseraltimetrie
Analytische
fotogrammetrie
Offset
(m)
Standaard
afwijking
(m)
Offset
(m)
Standaard
afwijking
(m)
Offset
(m)
Standaard
afwijking
(m)
Strand
-2,60
0,74
-0,12
0,50
-0,17
0,42
Stuifkuil
0,11
0,98
-0,02
0,34
-0,03
0,20
Vlak, helmgras
0,05
0,16
-0,08
0,41
-0,08
0,13
Reliëf, helmgras
0,00
0,26
0,37
0,76
-0,01
0,18
Vlak, struik- en boomvegetatie
-0,31
0,31
-0,84
0,69
-0,39
0,34
Reliëf, struik- en boomvegetatie
0,14
0,31
0,53
0,40
0,21
0,15
Reliëf, vnl. onbegroeid, met kleine begroeide plekken
0,33
0,22
0,35
0,24
0,13
0,12
gebieden met weinig GPS-punten