woord is om dit bij windkracht 6 of meer te doen. Neerleggen is mogelijk nog moeilijker: als de meetpaal plat gaat, moet hij worden opgevangen en terug op de blokken worden gezet. Dit opvangen gebeurt weer met de hand en dan blijkt opeens dat anderhalve ton toch nog aardig door kan zetten. Ook hierbij is het dus aan te raden om niet te lang te wachten als het harder dan windkracht 6 begint te waaien. De kwetsbaarheid zit hem vooral in de kabels waarmee de data naar de meetwagen gaan. In totaal zijn er vier kabels nodig om de meetpaal op de meetwagen aan te sluiten: voor stroomvoorziening, stappenmotorda- ta, hellingmeterdata en transducer. In het begin zaten alle kabels aan de meetpaal vast en zaten ze voortdurend met elkaar in de knoop. Op de trans- ducerkabel na konden ze met connec- toren op de paal worden vastgemaakt, zodat de kabels pas na plaatsing hoef den te worden aangekoppeld. Aange zien de transducerkabel aan het karre tje vastzit, moet deze met het karretje mee op en neer kunnen gaan. Als daar bij te veel loos in deze kabel komt, is de kans groot dat hij ergens achter blijft haken en afbreekt. Tot nog toe loopt deze kabel over een katrol naai de wal en wordt hij met de hand strak gehouden. Een oplossing hiervoor zou een automatische haspel zijn, die de kabel constant op spanning houdt. maken te meten. Onder de handelbaarheid verstaan we in hoeverre er met de paal te werken valt. Aan de ene kant is hij groot en zwaar en aan de andere kant kwetsbaar om onder alle omstandig heden te kunnen werken. Met zijn twintig meter en anderhalve ton is de meetpaal geen gemakkelijke jongen om in bedwang te houden. Om even een voorstelling te maken: zet hem tegen een flat gebouw van zes verdiepingen aan en hij staat comfortabel tegen het dak te leunen. Hem overeind zetten valt niet mee: aan de onderkant wordt hij met een heftruck op een paar blokken gelegd en aan de bovenkant wordt hij door de kraan opgehesen. Door zijn lengte moet tijdens het hijsen de kraan bijdraaien om te voorkomen dat de onderkant wegglijdt. Als hij dan eenmaal in de strop boven de grond hangt, is het een prima windvanger die met de hand in be dwang moet worden gehouden, waardoor het niet verant- 542 Fig. 16. Gemiddelde vaste font. de meetpaal zakt scheef weg en de man achter de tachy meter heeft dit niet op tijd in de gaten; in de software staat de tachymeter of hellingmeter op „handinvoer", waardoor er met default-waarden wordt gemeten; hellingmeters uit of niet aangesloten; instrumenthoogte niet in de tachymeter ingevoerd. Door direct na de meting de data grafisch te presenteren, worden dit soort fouten zichtbaar. Daardoor is het (nog) niet voorgekomen dat moest worden teruggegaan naar een reeds gemeten locatie. Theoretisch is het mogelijk dat de metingen beïnvloed kunnen worden door aanwezigheid van begroeiing, zoals algen en wier. Om uitsluitsel hieromtrent te krijgen, is be sloten een dilatatievoeg tweemaal te meten. Tussen de twee metingen in werd de sluiswand op een drietal plaatsen, over een lengte van ongeveer één meter, schoongemaakt. Dit schoonmaken gebeurde door een duiker die ook de dikte van de begroeiing mat. Ondanks de aanwezigheid van soms wel vijf centimeter aangroei kon de invloed ervan op de meting niet worden aangetoond. Hierop werd door de opdrachtgever besloten de rest van de sluis zonder schoon- Hoezo slecht Hoewel het karretje slechts 15 minu- hanteerbaar"? ten nodig heeft om op en neer te gaan, is het toch slechts zelden gelukt meer dan tien profielen per dag te meten. GEODES1A Kwetsbaarheid Handelbaarheid Afmetingen 1997-12 Meetpaal Gemiddelde vaste fout in wandmeting F 0 020 0 010 zeeg - - koersfout totaal Afstand langs de paal [m] Begroeiing Fig. 17. Productie

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 12