provincie meer last dan gemak van...). De MD heeft een vooraf gedefinieerde systematiek aan de gebruikers ter be schikking gesteld (dat zijn er binnen RWS nu zo'n 500, over een jaar of tien tussen de 5000 en 10 000). Volgens Brouwer moest een dienst als de MD een middenweg kiezen tussen „hoe het hoort" (organisatorisch dienst belang) en „wensen van de klant"; het betekent dat gebrui kers geen totale vrijheid hebben. En de dienst moet ook niet teveel tegelijk willen; Brouwer citeerde hierbij Lenin (niet bepaald een geodetische figuur): „Je moet de massa één stap voorblijven maar géén straatlengte, want dan zien ze niet meer welke hoek je om gaat". Het Edese vastgoed loket moet een integratie bewerkstel ligen voor de bezoeker die iets met geo-informatie wil - en dat kunnen heel verschillende en complexe vra gen zijn. Wat de klantbehoefte is, blijft echter „verrekte moeilijk" te bepalen. In het project „Overheids loket 2000" zijn concentratie en in tegratie (van klant-activiteiten) en herdefinitie (van gegevens en proces sen) belangrijke aandachtspunten. Een volledige verschuiving van alle geo-handelingen naar één loket is niet haalbaar: het geo-gebied is zo di vers, dat een loketmedewerker nooit alles kan overzien. Voor informatie verstrekking (de klant kan het resul taat direct meekrijgen) gaat het nog wel, voor transactiediensten (waar nog onderzoek en/of besluitvorming nodig is, zoals bij een bouwvergun ning) moet een optimale aansluiting op het „back office" worden ge maakt. Tien jaar terug speelden deze discussies ook al, met „vastgoedconcepten" als Clovis; alleen waren die toen af komstig van software-leveranciers en was er geen draagvlak. Nu zijn het de klanten en de organisatie zelf die erom vra gen, en blijken deze concepten eigenlijk nog steeds actueel te zijn. René van der Schans, op een ander tijdstip tijdens het congres ook wel aangeduid als het geweten van geodetisch Nederland, bekeek als vierde spreker klantgericht vanuit de gebruiker zelf: die zal steeds meer de kaart als bedienings- paneelwillen gaan gebruiken. Hij ziet een verschuiving van leunstoelkartografie (de kaart als „mededeling", als over brenger van informatie) naar (digitale) kartografie die be doeld is om er handelingen mee uit te voeren. Hij trok de parallel met een bedieningspaneel in een chemische fabriek, waar een operator iets kan wijzigen dat leidt tot een verandering in de besturing van de installatie en, uiteinde lijk, naar een feitelijke gebeurtenis. Gelukkig was het niet de bedoeling dat een operator bijvoorbeeld een weg op het beeldscherm zou ontwerpen, die dan direct in het terrein zou komen te liggen (dat zouden ze bij Verkeer en Water staat wel willen...). Maar het ging erom dat je op inter actieve wijze in een kaart moet kunnen werken: de gebrui ker moet directe manipulatie kunnen toepassen in het aan hem gepresenteerde terreinmodel. De stelling van Van der Schans is dan ook: „de liefde van de klant gaat door de interactieve kaart". De geodetische wereld bleek te zijn verrijkt met een „Initiatiefgroep Tot Uw Dienst", die als laatste „spreker" op het podium kwam. De groep be staat uit Ko van Raamsdonk, Mare van de Ven, René van der Schans en Roelof Boekhold. In de vorm van een sketch brachten zij de boodschap voor het voetlicht dat geodeten niet moeten navelstaren, dat niet-geodetische ge bruikers behoefte hebben aan geogra fische informatie en dat wij als be roepsgroep dus alert op de gebruikers behoeften moeten zijn. Met onze ken nis, onze data en onze technologie zit het wel goed, maar we mogen niet zelfgenoegzaam worden. Want voor we het weten zijn we vanaf maandag weer met de alledag-sleur bezig en denken we niet verder dan wat er in onze postbakjes ligt. We moeten juist nagaan „voor wie we ons werk willen doen en hoe we dat dan doen". Inter disciplinair werken is geboden; we moeten zelf ambassadeur zijn, een ver trouwenspositie als geodeet opbouwen en de taal van verschillende disciplines leren. En dat moeten we permanent blijven doen: „alleen de verandering is constant". Promotie is niet genoeg, we moeten nieuwe wegen inslaan. De groep bepleitte de instelling van een „Innovatieprijs Geodesie", die op het volgende congres kan worden uitge reikt. En ze riepen, met de song „Don't stop thinking about tomor row" (van Fleetwood Mac) als motto, alle aanwezigen op om vanaf maandag aan innovatie en verbreding te gaan beginnen. Voor een luchtige afsluiting van het congres was Mr. Peabody aangetrok ken, die een one-man comedian show opvoerde. Melig, maar wel leuk (be halve toen uw verslaggever uit het publiek werd gehaald om als lijdzaam attribuut in de show dienst te doen...). Het optreden kwam in de grote zaal niet helemaal tot zijn recht omdat het publiek helaas nogal ver spreid zat. Het was wel een goede ma nier om na de ernstige oproep van de 564 1997-1^ GEODESIA 7 Don't stop thinking about tomorrow

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1997 | | pagina 34