de kwaliteit van puntenvelden vast te
leggen. Het toekennen van waarden
aan deze aanduidingen geschiedt in
de landmeetkundige projectomgeving
door toetsing van de waarnemingen in
het verwerkingssysteem. Voor een
goede borging van de kwaliteit dient
het systeem deze aanduidingen in het
projectbestand als attributen te koppe
len aan de geometrie. De vanuit de
„Delftse school" ontwikkelde kwali
teitsaanduidingen zijn in het algemeen
slecht toegankelijk voor niet-geodeti-
sche gebruikers. Om deze reden die
nen deze geodetische aanduidingen,
bij de conversie van het projectbestand
naar het geometrisch basisbestand, te
worden vertaald naar meer gebruiks
vriendelijke aanduidingen.
Een eerste aanzet voor het systema
tisch beheersen van de geometrische
kwaliteit is gegeven in het land-
meetkundig-kartografisch informatie
systeem LKI. Dit eind jaren tachtig
gerealiseerde systeem was primair be
doeld voor de uitvoering van de be
heertaken van het Kadaster. In LKI
zijn aanduidingen gedefinieerd voor
het weergeven van de metrische kwaliteit van detailpunten,
in de vorm van precisie, idealisatie en betrouwbaarheid (de
zogenaamde PIB-attributen). De kwaliteitsborging is in dit
systeem gebaseerd op aannamen dat de precisie, idealisatie
en betrouwbaarheid van opgenomen detailpunten in be
paalde klassen vallen. De specifieke waarde in een bepaalde
aanduiding verwijst naar een regel in een tabel waarin dit
kwaliteitsaspect wordt gedimensioneerd [3]. Ook buiten
het Kadaster wordt deze vorm van geometrische kwaliteits
borging toegepast. Hierdoor is een goede basis gerealiseerd
voor een doorgroei naar een meer systematische kwaliteits
beheersing van geometrische bestanden. Helaas zijn veel
organisaties nooit verder gekomen dan het toekennen van
„9 9 9" als waarden voor de kwaliteitsaanduidingen, het
geen neerkomt op een onbekende geometrische kwaliteit
van het detailpunt. Deze organisaties lopen het gevaar de
aansluiting te missen bij een verdere doorgroei naar de im
plementatie van een kwaliteitssysteem.
Medio 1996 heeft het Kadaster de Handleiding voor de
Technische Werkzaamheden van het Kadaster (HTW) uitge
bracht [4]. Deze HTW is bedoeld voor de systematische
beheersing van de geometrische kwaliteit. Voorlopig be
perkt deze handleiding zich tot de inwinning en bijhou
ding van geometrische gegevens van het Kadaster. Door de
gevolgde systematiek is de HTW echter ook buiten het
Kadaster van wezenlijk belang. Het boekwerk geeft hand
reikingen bij het verbeteren en standaardiseren van werk
processen die voor alle landmeetkundige organisaties van
Ontwikkeling norm voor definitie landmeetkundige meetgegevens
Voor een gestandaardiseerde uitwisseling van geometri
sche bestanden zijn de normen NEN3610 (gegevens-
definitie) en NEN1878 (uitwisselingsformaat) beschik
baar. Deze normen zijn onder andere toegepast bij de ver
vaardiging van de objectgerichte GBKN in het project
Zevenaar. Met behulp van deze standaarden is het moge
lijk geometrische bestanden uit te wisselen, onafhankelijk
van door verzendende en ontvangende organisaties ge
bruikte systemen.
Analoog aan de uitwisseling van geometrische bestanden
bestaat behoefte aan de realisatie van een systeemonafhan-
kelijke uitwisseling van metingenfiles. Denk aan het uit
voeren van landmeetkundige werkzaamheden door een
ingenieursbureau, waarbij de verwerking van de metingen
in het systeem van de opdrachtgever plaatsvindt. Voor
een efficiënte werkwijze is het van belang dat de rneet-
ploeg van het ingenieursbureau binnen het eigen systeem
van meetcoderingen kan werken. Voor de aflevering aan
de opdrachtgever vindt dan conversie plaats naar een
standaardformaat metingen. De opdrachtgever conver
teert de metingenfile naar het in het eigen landmeet
kundig systeem gebruikte metingenformaat.
Voor een systeemonafhankelijke uitwisseling van metin
genfiles is de ontwikkeling van een norm voor de definitie
van landmeetkundige meetgegevens nodig. In combinatie
met NEN1878 maakt deze norm een gestandaardiseerde
levering van landmeetkundige meetgegevens mogelijk. In
september 1993 heeft het Kadaster een brochure uitge
bracht, waarin een formaat wordt beschreven voor het
uitwisselen van detailmetingen en uitzetgegevens. Dit
formaat „basismetingen detailmeting" is gebaseerd op de
structuur van NEN1878 [5]. Met dit formaat standaardi
seert het Kadaster het uitlezen van de verschillende typen
tachymeter. De leveranciers van deze, door het Kadaster
gebruikte pc-georiënteerde tachymeters, hebben de con
versie van het interne formaat naar dit standaardformaat
inmiddels gerealiseerd of zijn hiermee bezig [6]. Tevens
wil het Kadaster dit formaat basismetingen detailmeting
gebruiken voor het uitwisselen van metingenfiles met
derden.
Zoals indertijd ook heeft plaatsgevonden bij de veralge
menisering van het door het Kadaster gebruikte meetpro-
tocol lijncodering (geïmplementeerd binnen een aantal
landmeetkundige pakketten), kan het formaat basisme
tingen detailmeting als basis dienen voor de ontwikkeling
van de norm voor de definitie van landmeetkundige
meetgegevens. De wenselijkheid van een dergelijke norm
dient echter te worden onderschreven door een belangrijk
deel van geodetisch Nederland. Hierover dient het bedrij-
venplatform van de Ravi een uitspraak te doen.
GEODESIA
1998-1