I
door de mogelijkheden die de automatisering biedt. Op dit
moment is de GI dan ook een volledig geautomatiseerde
onderzoeksmethode geworden, met interessante mogelijk
heden van selectie en analyse, een vrijwel volwaardig geo
grafisch informatiesysteem (GIS).
De inventarisatie wordt direct in het terrein opgenomen in
een laptop. Ter voorbereiding is hierin vooraf de digitale
topografische kaart op schaal 1:10 000 van het gebied op
geslagen en eventueel een digitale luchtfoto op dezellde
schaal, zodat die over elkaar kunnen worden gepresenteerd.
Ook is de laptop voorzien van gegevens uit de landbouw
telling van het ministerie van LNV en een programma om
de gegevens van de bedrijven te kunnen aanvullen en be
werken. Hieruit ontstaan datasets op bedrijfs-, kavel- en
perceelsniveau, waaruit themakaarten kunnen worden ver
vaardigd die allerlei interessante gegevens zichtbaar maken
over de bedrijven, zoals de spreiding van de percelen per
bedrijf of de route die een boer moet rijden om op zijn
kavels te komen of een overzicht van de kavels van alle be
drijven waarvan de eigenaar ouder is dan 55 jaar. Voorzien
van deze laptop met geografische en administratieve in
houd en een aantal lijsten gaan de onderzoekers op pad.
De boer op
Maaftrfait
■SS.
Belangrijkste
knelpunten voor de
landbouw
Met Pim
de boer op.
Ik mag een dagje met Pim meelopen om te zien hoe fraai
het systeem al werkt. Hij is bezig in de buurt van het dorpje
Well, een paar kilometer ten oosten van Venray. Pim
maakt me eerst wat wegwijs in de procedure. Op een tafel
spreidt hij zijn handel uit: een ingekleurde overzichtskaart
tot waar hij is gekomen, een kaart 1:25 000 die het hele
project aanduidt en een lijst waarop alle bedrijven staan
vermeld met hun adres, telefoonnummer, bedrijfsgrootte,
type en het aantal ,,NGEY' (Nederlandse Grootte Een
heid), gegevens die afkomstig zijn van de eerder genoemde
jaarlijkse landbouwtelling. Het terreinonderzoek dient om
die gegevens nader te detailleren en aan te vullen: waar lig
gen de kavels, zijn ze eigendom, pacht of gebruik, is het
grasland of bouwland, enzovoort. Op zijn laptop laat Pim
een kaart van het totale gebied zien en
zoomt dan in op de omgeving waar we
ons bevinden. Om beter te kunnen
oriënteren roept hij af en toe de lucht
foto even op zodat kaart en foto bei
den over elkaar heen zichtbaar zijn.
De belanghebbenden hebben een brief
ontvangen waarop de komst van Pim
(of Jacqueline) is aangekondigd en een
vriendelijk verzoek om medewerking.
Over het algemeen ben je welkom op
de bedrijven, zegt Pim, je moet je wel
goed op het gesprek voorbereiden om
gezellig met de mensen te kunnen
kletsen over hun bedrijf. Je moet ver
trouwen wekken. Je moet dus de
streek kennen om te kunnen mee
praten over de plaatselijke situatie: die
kavel tegen dat bosje aan, of onderaan
de brug, of daar bij het kapelletje. Je
moet ook laten merken dat je wat af
weet van de soort bedrijven. Daar kom
je achter door vragen te stellen en naar
de mensen te luisteren: laatst ben ik
nog uitgebreid voorgelicht over een
kalvermesterij en gisteren door een
rozenkweker. Ook van asperges telen
weet ik al een heleboel.
Inmiddels arriveren we bij het eerste
bedrijf, een veehouderij in Well. Geen
erg groot bedrijf. We worden ver
wacht. De boerin doet open. Een
dochtertje van een jaar of twee kijkt
nieuwsgierig om de hoek van de deur
naar die vreemde mensen. Koffie?
Graag zegt Pim, hoewel we er net één,
samen met een grote vlaai, naar bin
nen hadden gewerkt. Nooit weigeren,
verklaart Pim; zeker van landmeters
geleerd.
We komen direct ter zake. De be-
drijfspapieren liggen klaar en de lap
top wordt op tafel opengeklapt. Op
een overzichtskaart wijst Pim de lig
ging van het bedrijf aan in het gehele
Maasproject en schakelt dan over naar
de laptop waar hij inzoomt op de
boerderij. Mevrouw herkent de be
drijfsgebouwen en de omliggende ka
vels, die stuk voor stuk worden nage
lopen. Met behulp van de aanwezige
26
1998-1
GEODESIA
VO0M>-WA?AWT
Moctfj«- «xeu-i/xfr »i|
COMfMArte-A.rttj*Ar-tF
t-ANfENVOOR. icjpP^g
vmnjwrwén
DEN
ttEOtEATiIE
fc. T54NJEN VOOR.
blecrjeatiep
Sg^MEOEGEf?R.oifc.
NArVVR^EPlEDEtV
É?ElANGRJJK-{TE tNELPVNTEN
VOOR. DE LANDffOOW
J VOOR.
JëATiEF
^EDEGEffR.Oflt
IAtVv/RJ^EP'EÖEN