y y het gevolg van de vlieghoogte. Bij een vlieghoogte van één kilometer is het effect ongeveer 2 cm, terwijl het effect op twee kilometer hoogte ongeveer 7 cm bedraagt. Diffractie veroorzaakt padkromming. Voor het nabije-infrarood en de gebruikelijke vlieghoogten bedraagt de horizontale ver schuiving ten gevolge van de padkromming hooguit enkele centimeters, hetgeen te verwaarlozen is. Absorptie en ver strooiing van de laserpuls zijn vooral gerelateerd aan de luchtvochtigheid van de atmosfeer. Luchtvochtigheid ver oorzaakt verzwakking van het signaal, resulterend in een slechtere signaal-ruisverhouding en daarmee in een gerin gere puntprecisie. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat atmosferische omstandigheden een gering effect hebben op looptijd en padkromming. Wel veroorzaken een hoge luchtvochtig heid (mist) en de aanwezigheid van wolken absorptie van de laserpuls. Hierdoor kunnen metingen onmogelijk worden. Terreinomstandigheden Terreinomstandigheden beïnvloeden enerzijds de meet- precisie van de afzonderlijke hoogtepunten, anderzijds ver oorzaken zij verstoringen in het hoogtebestand. We zullen beide in het navolgende kort behandelen. In de landmeetkunde wordt de meetprecisie van laseraf- standmetingen gewoonlijk aangegeven met twee termen. De eerste term is een constante factor; de waarde van de tweede term is afhankelijk van de gemeten afstand en wordt vaak uitgedrukt in ppm (delen per miljoen). Deze wijze van foutenmodellering voldoet goed, mede dankzij het gebruik van reflectoren. Daar vliegtuiglaseraltimetrie een reflectorloze methode is, hebben terreinomstandig heden invloed op de nauwkeurigheid. Deze terreinomstan digheden zijn: terreinhelling; reflectiviteit van het terrein; terreinruwheid; hoogte van de vegetatie. De eerste drie factoren resulteren in stochastische fouten, de aanwezigheid van vegetatie resulteert in systematische fouten. Een beschrijving van de terreinprecisie dient reke ning te houden met deze factoren. Bovenstaande vaststel ling heeft twee belangrijke gevolgen: een uniforme nauwkeurigheidsbeschrijving van de verza meling punten van een DHM opgenomen tijdens de zelfde vlucht is niet mogelijk; het controleren van de metingen met referentiehoogten vergt zorvuldige selectie van de aard van de referentie plaatsen. Met name harde, vlakke topografie, zoals we gen, parkeerplaatsen en bedrijfsterreinen, komen in aan merking. Vegetatie, wateroppervlakken, terreindiscontinuïteiten en mobiele objecten zorgen voor verstoringen in de geregis- Y-as X-as s' \y r Z-as Fig. 3. Het doel van INS bij vliegtuig laseraltimetrie is voortdurend de stand van het platform in de ruimte te treerde hoogten. Bij vegetatie zullen veel pulsen volledig reflecteren op het bladerdek, waardoor geen of weinig informatie wordt verkregen over de hoogte van de ondergrond. Waterop pervlakken absorberen deels de pul sen. Daarnaast reflecteren ze pulsen, wegens de spiegelende eigenschappen van water, in de richting van het vlieg tuig af. Of het signaal al dan niet wordt teruggekaatst in de richting van de sensor, hangt in hoge mate af van de scanhoek waaronder de puls is uit gezonden. Boven watergebieden is de puntdichtheid ijl en vertoont de ruim telijke verdeling van de punten een grote systematiek. Bij terreindisconti nuïteiten, zoals gebouwen, zullen de pulsen vaak de verticale zijkanten raken. Hierdoor worden hoogten ge genereerd, die voor veel toepassingen geen betekenis hebben. Terreindis continuïteiten veroorzaken ook hoek- reflectie (fig. 4), waardoor aan punten vlakbij gebouwen een te geringe hoog te wordt toegekend. De omvang van punten die behept zijn met hoek- reflectie, kan in stedelijk gebied enkele procenten bedragen. Hoe meer de punten aan de uiteinden van de vlieg- strook liggen, des te groter dit effect lijkt te zijn. Voor opname van stede lijk gebied verdient daarom het ge bruik van een kleine maximale scan- hoek de voorkeur. Verwerking De posities die met GPS worden be paald, zijn gerelateerd aan het WGS'84-coördinatenstelsel. Om RD/ NAP-coördinaten te verkrijgen dient een transformatie te worden uitge voerd. Voor de transformatieparame- 1998-1 GEODESIA Meetprecisie Verstoringen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 8