woningen en wooneenheden. De definitie van het begrip woning en wooneenheid voor deze toepassing is vastgelegd in uniforme richtlijnen. Basisregistratie gebouwen Op dit moment is er geen landelijk systematische basis registratie gebouwen. Er zijn wel verschillende gemeenten die op een of andere wijze gegevens over gebouwen op een zodanige wijze hebben geregistreerd, dat deze door meerde re gebruikers kunnen worden geraadpleegd en gebruikt. Binnen deze gemeenten zijn dan afspraken gemaakt tussen verschillende bronnen van vastgoedinformatie en verschil lende gebruikers van vastgoedinformatie. Bij de totstand koming van dergelijke afspraken speelt steeds de discussie over de definitie van het begrip gebouw een belangrijke rol. Er is in ons land al veel tijd verloren gegaan met deze dis cussie. In de praktijk komen daarom basisregistraties voor met verschillende centrale entiteiten. Elk van de begrippen verblijfseenheid, pand, adres of WOZ-object wordt wel er gens gebruikt als uitgangspunt voor de registratie. De afde ling die als trekker functioneert voor het realiseren van de basisregistratie, heeft meestal de meeste invloed op de keu ze van deze entiteit. Een afdeling bouw- en woningtoezicht kiest eerder voor een pand als entiteit, terwijl een afdeling belastingen voorkeur zal hebben voor het WOZ-object. Bij het gebruik en de bijhouding van dergelijke gemeente lijke „basisregisters" blijkt steeds weer dat de eisen vanuit de toepassingen onverenigbaar zijn. Een op te zetten basis registratie gebouwen moet immers voor meerdere toepas singen kunnen worden gebruikt. Een afdeling bouw- en woningtoezicht moet aan de hand van de basisregistratie bouwtechnische specificaties en tekeningen van panden kunnen traceren en bijhouden, terwijl bijvoorbeeld voor het volkshuisvestingsbeleid inzicht is gewenst in bijvoor beeld kwaliteit per woning of wooneenheid. Een woning kan daarbij onderdeel zijn van een pand, maar kan ook uit meerdere panden bestaan. Voor de woningtelling ten be hoeve van het Centraal Bureau voor de Statistiek is het no dig om steeds alle woningen en wooneenheden te kunnen tellen, die voldoen aan de gestelde definitie. Voor de eco nomische ontwikkeling van een gemeente en het werkgele genheidsbeleid is het juist belangrijk om meer informatie te hebben over de niet-woningen, bijvoorbeeld over de totale oppervlakte van winkelruimte of bedrijfshallen. Over de gemeentelijke eigendommen, zoals openbare wegen en straten, zijn gegevens nodig voor het beheer. Daarnaast eisen specifieke taken zoals het vaststellen (en ook eventueel intrekken) van straatnamen en huisnummers en het uit voeren van de Wet WOZ specifieke registraties die door een basisregistratie gebouwen op efficiënte wijze kunnen worden ondersteund. Het doel van de in de Structuurschets Vastgoedinformatie beoogde basisregistratie gebouwen is echter niet alleen de ondersteuning van de gemeentelijke taken. De basisregis tratie moet alle partijen ondersteunen, die gegevens over gebouwen nodig hebben. Zoals verschillende partijen zelf gegevens uit de kadastrale administratie of de GBA kunnen raadplegen of mutaties in deze admi nistraties gemeld krijgen, zo zou ook de basisregistratie gebouwen informa tie moeten leveren aan andere partijen. Gegevenslevering aan bijvoorbeeld CBS, waterschappen en Belasting dienst is inmiddels op deelterreinen gerealiseerd. De behoefte aan informa tie over gebouwen in ons land is echter veel groter, zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven. Een gestandaardi seerde basisregistratie gebouwen zou bijvoorbeeld antwoord kunnen geven op de vraag hoeveel vierkante meter winkelruimte of kantoorruimte ons land heeft. Buitengebied: 6 kadastrale percelen met op 1 daarvan 4 panden, 1 woning, 1 adres, 2 WOZ-objecten. De genoemde gemeentelijke en bui- tengemeentelijke toepassingen stellen op het eerste gezicht onverenigbare eisen aan een basisregistratie gebou wen. De woningdefinitie van het CBS wijkt bijvoorbeeld af van de definitie van een WOZ-object. In de praktijk betekent dit dat ruim 95% van de woningen wordt aangemerkt als één woning voor het CBS en als één WOZ-object, en dat hierbij ook nog één adres hoort. Er zijn echter ook si tuaties dat één WOZ-object toch twee woningen omvat en dat één van die woningen twee afzonderlijke adressen heeft. Het vastleggen van die uitzon deringen leidt vaak tot zodanige pro blemen dat afdelingen, ondanks de be schikbaarheid van een basisregistratie, toch weer terugvallen op het beheren van eigen registraties. Actueel probleem: doelmatige bijhouding van mutaties De kwaliteit van een administratie staat of valt met het gemak waarmee de bijhouding kan geschieden. Dat be- 1998-2 GEODESIA 3SSS*ÉM!?Mf?8a«* 60

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 14