m x
rnsm mmmm
weergave van de opnamelocaties van
cyclorama's in de kaart, plus een
directe koppeling tussen geopende
cyclorama's en de kaart: indicatie
van de actuele kijkrichting middels
een zogenaamd kijkrichtingsstreepje
aan het symbool van de opname
locatie. Bovendien moet in de kaart
duidelijk te zien zijn welke cyclora
ma's zijn geopend;
de mogelijkheid om cyclorama's te
openen door selectie van een speci
fieke opnamelocatie in de kaart of
door het aanwijzen van een wille
keurig punt in de kaart. In het eerste
geval wordt één cyclorama geopend,
kijkend naar het noorden. In het
tweede geval worden de drie dichtst-
bijgelegen panoramafoto's geopend,
kijkend in de richting van het gese
lecteerde kaartpunt;
de mogelijkheid tot het afbeelden
van 3D-draadmodellen van tracé-
ontwerpen in de cyclorama's. Hier
bij moet het ontwerp uiteraard in
hetzelfde panoramisch perspectief
van de foto's worden weergegeven.
Om dit te realiseren moeten de
coördinaten van de opnamelocatie
nauwkeurig bekend zijn. Hieruit
kwam de wens naar voren om een
DTM in de cyclorama's af te beel
den en door middel van metingen
van punten van het DTM en corre
sponderende fotopunten de bena
derde opnamelocatie nauwkeurig
ten opzichte van het DTM te posi
tioneren;
de mogelijkheid tot het vervaardigen
van een fotorealistische visualisatie
door het combineren van een ge-
renderd ontwerp met de foto. Het
gerenderd ontwerp is een centraal-
perspectivische afbeelding, wat in
houdt dat tevens (een deel van) de
cyclorama moet worden getransfor
meerd van panoramisch naar cen-
traal-perspectief.
Bij het opstellen van het ontwerp werd
al snel duidelijk dat er twee typen ge
bruikers zijn te onderscheiden: de ge
wone gebruikers, zoals voorlichters en
ontwerpers, en daarnaast de beheer
ders. De eerste groep omvat degenen
die daadwerkelijk met het systeem
gaan werken, enerzijds voor visuele
ondersteuning tijdens voorlichtings
bijeenkomsten, anderzijds voor (tus
sentijdse) evaluaties van gemaakte
tracé-ontwerpen. De beheerders zijn de mensen die het
systeem voor deze gebruikers optuigen en klaarzetten.
Denk hierbij aan zaken als het beschikbaar stellen van de
kaartbestanden en cyclorama's, het controleren en, indien
nodig, verbeteren van de daarbijbehorende opnameloca
ties. De beheerfunctionaliteiten mogen niet door de ge
wone gebruikers te benaderen zijn om integriteit van het
systeem en de data te waarborgen. Daarom is ervoor geko
zen om deze functionaliteiten alleen toegankelijk te maken
na het invoeren van een password.
UmMÊÊÊÊM
Fig. 4. Realisatie GVS
Drie cyclorama 's Aan de hand van de gehele procesgang zal nu de realisatie
geopend na van het GVS worden behandeld, waarbij vooral wordt in-
aanwijzen in de gegaan °P de specifieke kenmerken van het systeem. De
kaart. eerste stap bestaat uit het door de beheerder aanmelden van
cyclorama's aan het systeem. De cyclorama's worden aan
geleverd op meerdere CD-ROM's. Het GVS houdt bij
welk panoramabeeld op welke CD te vinden is, zodat aan
de gebruiker de gewenste CD kan worden gevraagd. Daar
naast moet het GVS de coördinaten van iedere opname
locatie beheren. Normaal gesproken worden na het her-
positioneren van de cyclorama's de nieuwe coördinaten op
geslagen in het CMI-bestand (zie kader „CycloMedia"),
zodat deze coördinaten de volgende keer weer beschikbaar
zijn.
Gezien het feit dat de beelden op CD-ROM staan (dus
Read Only), is dat in dit geval niet mogelijk. Het GVS
moet dus voor ieder beeld zelf bijhouden wat de juiste
coördinaten zijn, en of de opnamelocatie door de beheerder
gecontroleerd is of niet. Dit alles wordt in een indexbestand
bijgehouden en via de functionaliteit Aanmelden kunnen
nieuwe cyclorama's automatisch aan dit bestand worden
toegevoegd.
Het controleren van de opnamelocaties is de tweede stap in
het proces en vormt de laatste stap voor de beheerder. De
cyclorama's worden met een positienauwkeurigheid van 1 a
67
GEODESIA
1998-2
Bestand Bewerken Beeld Speciaal Help
IVI It IStlQIOI k 1 Sc* M
V iilfM'ill
1
3 -lolxl