In de fase van de proefboringen die hierop volgt, ontvangt
de afdeling een globale aanduiding van de omgeving waar
geboord moet worden. In overleg met de afdeling plano
logie/juridische zaken en iemand van de afdeling civiele
techniek wordt in het terrein de beste boorlocatie uitge
zocht (minimaal 300 m van bebouwing, transport niet
door dichtbebouwd gebied, geschikte toevoetwegen). Leuk
om te doen, je komt nog eens ergens.
Er rolt een locatievoorstel uit waarvoor wij een nieuwe
kaart maken; op grond daarvan gaat de man van grond
zaken alle instanties af die vergunning moeten geven, en
naar de grondeigenaar. Uiteindelijk wordt een bouwver
gunning aangevraagd waarvoor wij een nauwkeurige kaart
vervaardigen op basis van de GBKN, door ons naverkend
en aangevuld met hoogten en de toegangswegen. Wij zet
ten de definitieve locatie in het terrein uit: het centrum en
de hoeken van de hekwerken, de aannemer doet de rest.
Dan wordt de boorkelder aangelegd, die wij nauwkeurig
inmeten. Wordt er bij een proefboring inderdaad gas ge
vonden en wordt besloten tot productie, dan herhalen de
activiteiten zich nog een keer. Mogelijke leidingentracés
worden in het terrein verkend en er volgt opnieuw een ver
gunningenprocedure. Bij aanleg van de leiding wordt de as
van het tracé uitgezet. Tijdens de aanleg van de leidingen
meten we de juiste ligging in en de tekenkamer verwerkt de
metingen in de kaartbestanden.
Tijdens de periode dat de locatie in productie is, zijn we
ook niet werkloos; er is veel onderhoudswerk, leidingen
worden regelmatig gecontroleerd en worden soms
vervangen, en jaarlijks komen er gemiddeld 6000 KLIC-
aanvragen binnen, waarvan een deel in het terrein moet
worden uitgezet. Het meten in de opruimfase is ook erg
belangrijk. Op een kaart van het olieveld Schoonebeek
wemelt het van de locaties en de aan- en afvoerleidingen.
Nu de olieproductie is gestopt, moeten die allemaal worden
opgeruimd. Als je dat niet precies bijhoudt, weet je binnen
de kortste keren niet meer wat er ligt en wat eruit is gehaald.
Dat brengt heel wat werk mee, het heeft een weinig opbou
wend karakter, maar geeft wel een opgeruimd gevoel.
De meting van de plaatsbepalingscomponent van de
bij seismiek van belang zijnde schotpunten en geofoon-
posities (in x, y en z) vindt plaats in het RD-stelsel. De
verwerking en interpretatie van de seismiek gebeuren in
blokken die gedefinieerd zijn in een lokaal coördinaten
stelsel. Voor de conversie wordt een zogenaamde bin-
grid-definitie vastgesteld. De op basis van de seismische
interpretatie voorgestelde boorpositie wordt later weer
geconverteerd naar RD. De conversie die vaak vele jaren
na de seismische acquisitie plaatsvindt, wordt gecontro
leerd door de afdeling. Dat is van groot belang, want
verkeerd toegepaste conversieparameters kunnen leiden
tot boren op de verkeerde plaats! Dat zijn dure foutjes
die ze bij de NAM gelukkig nog nooit hebben meege
maakt.
Fig. 7.
Seismische
metingen te land.
Met behulp van
trilplaten worden
trillingen opgewekt,
die zich in alle
richtingen voort
planten. Op een
grensvlak van twee
aardlagen zal, door
het verschil in
dichtheid van de
gesteentelagen,
een deel van de
trillingsgolven
worden terug
gekaatst, de andere
trillingen gaan
door en worden bij
een volgend grens
vlak weer gereflec
teerd, enz. Terug
gekaatste golven
worden aan het
aardoppervlak
opgevangen met
seismometers.
Gasonttrekking veroorzaakt in veel
gevallen bodemdaling. Deze bodem
daling verloopt heel geleidelijk en ge
lijkmatig en over grote afstanden. Het
beïnvloedt voornamelijk de waterhuis
houding. Voor onder andere water
schappen is het daarom van groot be
lang te weten hoeveel de bodem daalt.
Zij moeten maatregelen nemen zoals
het plaatsen van extra pompstations en
zij claimen de kosten daarvan bij de
veroorzaker van de bodemdaling. Wij
doen uitgebreide metingen om deze
bodemdaling in kaart te brengen, op
basis waarvan compenserende maat
regelen worden genomen of schade-
uitkeringen worden gedaan. De NAM
stopt geld in een fonds waaruit derge
lijke schadevergoedingen worden be
taald.
Om concreet te kunnen vaststellen
hoeveel de bodem na verloop van tijd
is gezakt, worden hoogtemetingen uit
gevoerd. In het Groninger gasveld
wordt om de vijf jaar ongeveer
4400 km 2e orde waterpassing uitge
voerd. Deze metingen, die meestal
worden uitbesteed, worden in een
periode van acht maanden uitgevoerd
door zestien meetploegen. Als de uit
komsten daarvan zijn berekend, is nog
lang niet zeker of die daling het gevolg
is van de gaswinning of dat de klei ge
woon is ingeklonken. Voor de NAM
is het van belang te weten welk deel
van de bodemdaling door haar activi
teiten wordt veroorzaakt. De uit te
keren schadevergoeding is hiervan af
hankelijk. Vaststelling van het aandeel
klink in de gemeten bodemdaling ge
beurt onder andere door gebruik te
maken van Ondergrondse Merken.
Dit zijn stalen pennen die tot 50 m
diepte gefundeerd zijn. De Onder
grondse Merken worden meegenomen
met de waterpassingen. Het verschil in
zakking tussen de Ondergrondse Mer-
1998-2
GEODESIA
Seismiekberekening
Bodemdaling
76