ge gebouwrepresentaties elkaar over
lappen en andere niet. Met andere
woorden, er zijn correspondenties vast
te stellen tussen TOPlOvector-repre-
sentaties enerzijds en GBKN-repre-
sentaties anderzijds. Deze hangen sa
men met de hiervoor genoemde ab-
stractieregels, maar ook met de actua
liteit, of beter met het verschil in
actualiteit tussen beide bestanden.
Tabel 1 geeft een overzicht van de
verschillende typen correspondenties
tussen GBKN- en TOP10vector-re-
presentaties, de G T-relaties.
Mutatiepropagatie-
strategie
In dit onderzoek is een strategie ont
wikkeld om GBKN-mutaties (voor
wat betreft gebouwen) te propageren
naar de TOPlOvector [8]. Deze strate
gie maakt gebruik van corresponden
ties tussen gebouwen van de twee
kaarten. Bovendien wordt ook be
paald welke mutaties en hoe deze mu
taties moeten worden gepropageerd
naar de TOPlOvector. Deze strategie
omvat twee fasen met ieder drie stap
pen.
1. Breng de GBKN terug naar het
moment van actualiteit van de
TOPlOvector, dat wil zeggen maak
gebruik van de „mutatie-geschie
denis" van de GBKN om deze in
tijd „terug te rollen". Bij elke ver
andering of mutatie in de status
van een object wordt een nieuwe
versie van dat object gecreëerd, ter
wijl de oude versie bewaard blijft.
Vervolgens worden „tijdstempels"
gegeven aan iedere versie, namelijk
voor een begintijd en een eindtijd.
De meest actuele versie van een ob
ject heeft „oneindig" als eindtijd:
Fig. 1.
Drie van de zes
typen van corres
pondenties uit
tabel 1 tussen
GBKN-representa-
ties (zwart) en
TOPlOvector-
representaties
rood).
Het idee om
TOPlOvector
en GBKN te
synchroniseren
is ontstaan in
een discussie
met prof. dr. ir.
N. J. I. Mars,
vakgroep
Kennissystemen
(Universiteit
Twente) en
prof. dr. ir.
M. Molenaar,
vakgroep
Geomatics
(ITC,
Enschede).
nu is elke versie uniek geïdentificeerd door de combina
tie van object-identificatie (oid) en de eindtijd. Door
hiervan gebruik te maken kan van versie naar versie in
de tijd worden teruggegaan, tot de „momentopname"
van de TOPlOvector is bereikt.
2. Bepaal de correspondenties tussen GBKN en TOPlO
vector: beide kaarten worden met elkaar vergeleken. Dit
belangrijke proces wordt hierna verder toegelicht.
3. Controleer de in stap 2 gevonden correspondenties op
tegenspraak, met andere woorden zijn de corresponden
ties consistent met de abstractieregels. Bijvoorbeeld als
er een 1-op-O-correspondentie is gevonden (dus wel een
GBKN-representatie en geen TOPlOvector-representa-
tie), betreft het een gebouw kleiner dan 9 m2, of het be
treft een in bebouwd gebied gelegen gebouw, kleiner
dan 30 m2 dat niet ontsloten is (tabel 1). Dit dient te
worden gecontroleerd en zo nodig verbeterd, voordat
met de tweede fas? kan worden begonnen.
Fase 2: Propageer de mutaties
4. Aggregeer- en filtêrstap. Controleer of de afstand van
nieuwe of gemuteerde GBKN-gebouwen ten opzichte
van bestaande GBKN-bebouwing minder dan 2 m is
geworden. Is dit het geval, dan zal er eerst kartografisch
moeten worden geaggregeerd alvorens de mutatie naar
de TOPlOvector kan worden gepropageerd. Zoals uit
fig. 1 (midden) en tabel 1 blijkt, worden in de TOPlO
vector soms gebodwen samengevoegd. Is er geen sprake
van aggregatie, dap dient vervolgens van elke mutatie te
worden vastgesteld of deze relevant is voor de TOPlO
vector (filtering). Filtering vindt plaats bij gebouwen
met een oppervlakte kleiner dan 3 m bij 3 m en ge
bouwen niet in de buurt van een toegangsweg met een
oppervlakte kleiher dan 50 m2. We kunnen hier ge
bruikmaken van de in stap 2 gevonden corresponden
ties: indien bijvoorbeeld een 1-op-l-correspondentie is
gevonden, zal de mutatie relevant zijn voor de TOPlO
vector, indien het verschil tussen de oude en nieuwe
representatie minstens 3 m is.
5. Pas eventueel kartografische generalisatie toe. De
TOPlOvector-verkenningsregels stellen dat aanbouwen
of uitbouwen kleiner dan 3 m bij 3 m veronachtzaamd
kunnen worden^ Dit kartografisch vereenvoudigen
wordt gedaan door gebruik te maken van een door de
Topografische Dienst (TDN) ontwikkeld generalisatie
programma. Dit jmogramma verwijdert van een gebouw
alle randen die kleiner zijn dan een bepaalde lengte, in
het geval van de TOPlOvector kleiner dan 3 m.
6. Pas de mutatie toe in de TOPlOvector. De eventueel ge
aggregeerde, niet-uitgefilterde en mogelijk gegenerali
seerde GBKN-mutaties worden naar de TOPlOvector
gepropageerd. Inpassing dient dan plaats te vinden in
het RD-stelsel v?n de TOPlOvector teneinde eventuele
topologische relaties niet te verstoren. Een voor de hand
liggende methode is Inpassen door Vereffenen (IDV).
In deze stap kan gebruik worden gemaakt van de in
stap 2 gevonden correspondenties. Bijvoorbeeld bij een
te verwijderen GBKN-gebouw, dat betrekking heeft op
een 1-op-l-correspondentie, kan het TOPlOvector-
gebouw eenvoucjig worden verwijderd.
111
GEODESIA
1998-3
Fase ISynchroniseer de GBKN
en de TOP I Ovector