s
A
op twee frequenties beschikbaar zijn,
blijkt ook onder kinematische om
standigheden het onmiddellijk oplos
sen van de meerduidigheden een peu-
leschil. Met één frequentie is dit moei
lijker en moet in ieder geval naar vol
doende satellieten worden gemeten.
Ontwikkelingen
Voor het oplossen van de GPS-fase-
meerduidigheden in het algemeen zijn
bij de sectie uitermate positieve erva
ringen opgedaan met de LAMBDA-
methode [9]De methode en het algo
ritme zijn uitgebreid beschreven in de
literatuur [10]. Het algoritme wordt
ook op aanvraag beschikbaar gesteld
om verspreiding en uitwisseling te sti
muleren, en om flexibel te kunnen
omgaan met verdere ontwikkelingen.
Wereldwijd wordt de methode nu
geïmplementeerd en toegepast op zo'n
Fig. 12.
Real-time
kinematische
GPS.
dertig plaatsen, universiteiten, instel
lingen en bedrijven. De toekomst
moet het uitwijzen, maar implementa
tie van de methode in commerciële
GPS-programmatuur wordt niet on
waarschijnlijk geacht. Wanneer een
telemetrieverbinding (radio of mobie
le telefonie) tussen referentie-ontvan
ger en rover beschikbaar is, kan de ge
gevensverwerking direct in het veld
plaatsvinden: real time kinematic GPS
(fig. 12). Dit is meestal niet zozeer van
belang voor de coördinaten. Voor de
kwaliteitscontrole en de validatie van
de geheeltallige meerduidigheden is
real-time verwerking wel van belang.
De kwaliteit kan al tijdens het inwin
nen met een kleine vertraging in de ga
ten worden gehouden en het is direct
bekend of de geheeltallige meerduidig
heden al zijn opgelost. Ook wordt de
verwerking op kantoor achteraf dras
tisch beperkt. In de praktijk kan de
telemetrieverbinding (nog) een be
ruchte bron van problemen zijn [2].
Voor een radioverbinding is het bereik vaak beperkt tot
enkele kilometers.
Voor het landmeten met GPS worden momenteel referen
tienetwerken opgezet [3] [5] [7]. Met een actieve GPS-
infrastructuur hoeft <jle landmeter geen zorg meer te dragen
voor de referentie-oritvanger. Een regio of heel Nederland
is bedekt met een netwerk van referentiestations. De land
meter bezoekt met één ontvanger de te meten punten en
vraagt direct in het veld of achteraf op kantoor de metingen
op van het referentiejretwerk.
Conclusies
In dit artikel is getoqnd wat met hoogwaardige apparatuur
en berekeningsmethqden in principe technisch mogelijk is
op het gebied van £nelle en precieze puntsbepaling met
GPS. De kwaliteit blijkt in het algemeen meer dan vol
doende. De precisie Van de coördinaten ligt in de orde van
5 tot 10 millimeter. (Voor de kinematische GPS-meettech-
niek is het, in de ge^evensverwerkingsprocedure, essentieel
de fasemeerduidigheden snel en efficiënt op te lossen. Dit
bleek in principe mogelijk op basis van slechts één epoche
aan metingen, voor een bewegende ontvanger, vooropge
steld dat gebruik gemaakt wordt van code- en fasemetingen
op twee frequenties.'Met kinematische GPS is snel en effi
ciënt landmeten mogelijk. In veel gevallen moet, vergele
ken met tachymetrie, een hogere productiviteit haalbaar
zijn. Toepassing vaq de meettechniek in de praktijk hangt
echter niet alleen af van de technische haalbaarheid.
De belangrijkste aanbeveling betreft het mathematisch
model. Wanneer de hoogste eisen worden gesteld aan de
nauwkeurigheid, diqnen zowel het functie- als kansmodel
verder te worden verfijnd.
In het functiemodel moeten de differentiële atmosferi
sche vertragingen [in rekening worden gebracht. Op een
afstand van 10 km bedraagt het verschil in vertraging
voor de twee ontvangers meestal enkele millimeters, soms
echter enkele centimeters. Indien ongemodelleerd, ver
oorzaken deze effecten afwijkingen in de overige onbe
kenden, zoals basislijncoördinaten.
Bij het kansmodel moet de elevatie-afhankelijkheid wor
den ingevoerd in de precisie van de waarnemingsgroothe
den. Verder zou voor bepaalde ontvangers kruiscorrelatie
tussen de waarnemingen op de twee frequenties moeten
worden gemodelleerd. Daarnaast blijkt multipath (op de
fasemetingen) nog een rol te spelen. Waarschijnlijk kan
dit worden aangepakt door een verdere verbetering in de
signaalverwerking in de ontvanger en/of van het antenne-
ontwerp.
Tot slot is er nog een theoretisch-statistisch probleem: het
omgaan met geheeltallige onbekenden, de meerduidighe
den. De kansdichthèidsfunctie van de geheeltallige schatter
is (nog) onbekend. Vooralsnog worden de meerduidighe
den, na een zogenaamde validatie, vastgehouden op hun
(geschatte) geheeltallige waarden, alsof ze nooit onbekend
geweest zijn.
125
GEODESIA
1998-3