een doet daarin nog eens een keer ver
plicht zijn zegje, maar de eindkwaliteit
verbetert er slechts af en toe door en
het geheel lijkt een grote verspilling
van tijd. Ook een MER wordt in de
huidige tendens naar steeds kleinere
fysieke ingrepen steeds overbodiger.
Ons voorstel is: vul het Streekplan en
de Nota Landinrichting per projectge-
bied aan met een kort rapport dat als
Zienswijze fungeert en laat dit geheel
volstaan als basis voor een landinrich
tingsplan. Het resultaat is een grote
tijdwinst.
Grotere gebieden bevatten vrijwel al
tijd deelgebiedjes met hun eigen moei
lijkheden. Eén gebiedje met een pro
bleem kan daardoor het hele proces
ophouden. Door met kleinere een
heden te werken, hoeven de gebieden
niet op elkaar te wachten. Bij zo'n een
heid valt dan te denken aan gebieden
van bijvoorbeeld 1000 ha. Dit kan een
behoorlijke tijdwinst opleveren en
daarnaast wordt het draagvlak er stevi
ger van. De Landinrichtingscommissie
is namelijk niet meer op hetzelfde mo
ment met verschillende uitvoerings-
werken in diverse deelgebieden bezig
en de communicatie tussen alle be
trokkenen loopt daardoor veel soepe
ler.
De (nieuwe) Provinciale Zienswijzen
zullen moeten aangeven hoeveel
grondaankoop nodig is voor een land
inrichtingsproject. Een toedelingson-
derzoek dat gebaseerd is op actuele ge
gevens is daarvoor noodzakelijk. De
praktijk wijst uit dat de grondaankoop
een vertragende factor is, waar je tij
dens de uitvoering op moet wachten.
Dat is niet nodig. De provincie moet,
afhankelijk van de grondbehoefte en
-mobiliteit, vóór de start voldoende
grond aankopen. Zodra dat bereikt is,
kan het gebied op het Voorbereidings
schema terechtkomen en krijgt de uit
voering groen licht. Praktisch gezien
valt dit te regelen via een nieuw op te
richten Grondverwervingsfonds en via
goede afspraken met Bureau Beheer
Landbouwgronden (BBL) over deze
voorfinanciering. Het voordeel van dit
voorstel ligt in een helderder procedu
re en tijdwinst. De logica spreekt voor
zich: het Streekplan igeeft aan welke gebieden kandidaat
staan, de Nota Landinrichting beschrijft de problemen, de
Zienswijze legt de prioriteit vast en dan is de enige bottle
neck nog: hebben we voldoende grond om de landinrich
ting tot stand te brengen. Dat is voor iedere betrokkene een
helder criterium. BoVendien: door van tevoren al voldoen
de grond te verwerveh en dan pas het apparaat in werking
te zetten, ben je eerder verzekerd van een vlotte voortgang.
De totale tijdwinst dbor de drie hiervoor genoemde voor
stellen blijkt verbazehd groot. Wie tot nu toe als boer ver
wachtte binnen enkele jaren na de aanvraag voor land
inrichting te weten wat er met de grond gaat gebeuren,
kwam bedrogen uit. Gemiddeld zit er momenteel zo'n
dertien jaar tussen de plaatsing op het Voorbereidings
schema en de stemming over het plan. Pas daarna kan de
echte uitvoering beginnen. In onze visie start de uitvoering
direct na de benoeming van een Landinrichtingscommis
sie, naar verwachting één jaar na plaatsing op het Voorbe
reidingsschema.
agrariërs.
Veranderingen in de Uitvoeringsfase
De uitvoering bestaat uit een Inventarisatiefase, een Ont
werpfase (die eindigt met het landinrichtingsplan en het
besluit tot landinrichting), een Realisatiefase en een Slot
fase, waarin de Landinrichtingscommissie onder andere
afspraken maakt over de uitvoering van kavelaanvaardings-
werk.
De Inventarisatiefase i kan in onze ogen het beste beginnen
met een informele wenszitting. Via gesprekken met ge
meenten, waterschap, natuurbeschermingsinstanties en
agrariërs ontstaat zo al in een zéér vroeg stadium een goede
afstemming van „waf er kan" op „wat men wil". Boven
dien versterkt dit hep draagvlak omdat al bijna vanaf het
103
1998-3
Beperk je tot kleine gebieden
Uitvoering zodra er zicht op
grond is
Enorme tijdwinst
Start met informele wenszitting